Van één naar twee; van twee naar één
Door dr. K.D Goverts
God staat aan je begin. De Joodse schrijvers denken vanouds in woorden, maar ook in letters. Als je dus het begin hebt, moet je dus teruggaan naar de eerste letter van het alfabet, dat is dus de aleph in het Hebreeuws, in het Grieks de alpha. En zo staat er ook in Openbaring 1: «”k ben de alpha en de omega”. In het Hebreeuws zou je dus moeten zeggen: Ik ben de aleph. God is de Aleph, Hij is de eerste letter. Met Hem is het allemaal begonnen. God is één, échat; dat begint ook met een aleph. Het woord adam begint ook met een aleph. Veel dingen die aan het begin staan, beginnen met een aleph. De aleph heeft als getalswaarde één. Dus in het begin was alles één, één volmaakte harmonie, één volmaakte eenheid. Maar dan zie je op een gegeven moment dat de dingen in tweeën gaan. Dat hoeft op zich nog niet zo erg te zijn, want daar kun je ook weer een paar kanten mee op. Dat hoeft op zich nog niet negatief te zijn. Dat zie je al in Genesis 1, daar krijg je de hemel en de aarde, dat zijn er twee. Zolang die hemel en die aarde bij elkaar blijven, gaat het allemaal goed. Als de hemel en de aarde uit elkaar gaan, krijg je problemen. Dan krijg je de aarde zonder de hemel en dat lukt niet. Want de aarde zonder de hemel betekent duisternis. Dan heb je geen houvast meer, dan heb je geen dak meer boven je hoofd. Als de aarde er zonder hemel wil zijn, dan krijg je weer een toestand van woest en ledig. Dus in twee zit een groot risico. Twee kunnen het misschien goed met elkaar vinden, maar misschien gaan ze ook wel uit elkaar. Dus aanvankelijk was alles één, dat was de aleph, maar daarna werd alles twee. Nu is de tweede letter een beth. Maar nu is het doel, nu is het uiteindelijke plan van God, dat alles weer één wordt. Dat is wat Paulus zegt: God is dan alles in allen. Jezus zegt ook: Ik bid, dat ze allen één zullen zijn, zoals Wij één zijn. Dus je gaat van één naar twee. En uiteindelijk ga je dan weer van twee naar één.
Abba.
Nu is er in dit verband een heel mooi woord, het woord Abba. Dat woord is het hart van het Evangelie. Het is ook het meest kostbare wat je kunt bedenken. Het is het geheim van je gebed, het is ook het geheim van je geloof. En Paulus zegt ook ergens: door de Geest mogen wij roepen: ‘Abba’. Dat is eigenlijk het vertrouwde woord van een kind, maar ook van een volwassen zoon als hij tot zijn Vader spreekt. Dat gaat zo heel vertrouwd, zo heel gewoon. Als een kind bij zijn vader komt, is geen uiterste beleefdheid en eerbied vereist, integendeel.
Dat woord Abba bestaat in het Hebreeuws uit drie letters. In het Aramees (het woord Abba is Aramees) begint het woord Abba met een aleph. Dat is dus de eenheid. Dan is de middelste letter van Abba een beth. Je gaat dus van één naar twee. Maar de laatste letter van Abba is weer een aleph. Dus je gaat van één naar twee, vervolgens van twee weer naar één. Daar zit nu het hele plan van God in. Je begint met de eenheid en via de ‘tweeheid’ kom je uiteindelijk bij de eenheid uit. Het eindigt dus bij het begin, bij de oorsprong, bij daar waar je vandaan komt. Het woord Abba begint dus met een aleph. De aleph is ook de letter van Vader, ’ab. ’Abhi = mijn Vader. ’Abhinoe zeggen de Joodse gebeden. (= onze Vader). Je begint dus bij de Vader. En dan krijg je de letter beth, de letter van de zoon. En daarna komt de aleph, dan kom je weer terug bij de Vader.
Aleph – beth – aleph
Vader – Zoon – Vader
En dan staat er van Jezus dat er een dag komt dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn (1 Kor.15). Dan zal Jezus het koningschap teruggeven aan de Vader. De Zoon geeft het weer terug aan de Vader en de Zoon zegt: Vader, het is gereed, alles is onderworpen. Alle machten zijn gaan zwijgen. Er is er niet één meer bij die zijn kop opsteekt. Ik heb de gemeente voortgebracht, die Ik gekocht heb met mijn bloed. Vader, hier zijn ze, Ik kom ze presenteren aan U. En als Jezus de gemeente presenteert aan de Vader, dan ben je van de beth weer terug bij de aleph. En zo kom jij weer terug in je oorsprong. Dat is ook heel praktisch; dat betekent dat je ook gaat denken vanuit je oorsprong. Je gaat denken vanuit het begin. Je gaat ook naar mensen kijken vanuit God. Jij bent de ‘Genesis-mens’.
Een citaat van Johannes Helder luidt:
Wie is er, die mij aan U ontrukt.
Uw merk, mijn ziele ingedrukt,
Uw zegel in de edelsteen
Wijst altijd naar haar oorsprong heen.
Kijk naar het merk op de edelsteen. Dat wijst naar de oorsprong. “Hoor Israël: de HERE is onze God, de HERE is één” “Hoor Israël: de HERE is onze God, de HERE is één!” {Deut.6:4}. Dat is de oerbelijdenis van Israël. Die tekst wordt voor mij steeds kostbaarder. Tegelijk omdat ik denk: dit is het fundament, maar dit is ook de basis voor ons Godsbeeld. De Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één. Als Jezus de vraag krijgt voorgelegd: wat is nu het grootste gebod, dan begint Jezus ook met dit citaat. Het is heel opvallend, dat wanneer je mensen daarover vraagt, ze bij vers 5 beginnen: “Gij zult de HERE, uw God liefhebben….”, dan slaan ze vers 4 over. Ischa Meijer vertelt, dat hij als Joods jongetje van vier jaar met zijn vader naar de synagoge ging. Daar zag hij dan al die mannen die daar stonden te bidden, net als zijn vader. En die stonden dan ook die oude Joodse belijdenis te bidden. Dat deden ze toen nog uit de oude Joodse vertaling. En dan baden ze: “Hoor, Israël, de HERE onze God, de HERE is enig”. En als kind dacht hij dan: ja, God is enig, en mijn vader is ook leuk. Dat enig sprak hem wel aan.
God is één
Dat woord heeft hier niet alleen de betekenis van een telwoord. Het betekent ook: Hij is uniek. Het betekent ook: Hij is ongedeeld. En dat is ook waar het hele rijk der duisternis op stukloopt. De boze probeert van alles om tweedracht te zaaien, om te verdelen. Hij heeft het principe: verdeel en heers. Drijf ze uit elkaar en zet ze tegen elkaar op. Maar God is één. En daarom kan de boze niet tegen Deuteronomium 6:4. Die ene tekst blijft overeind tot de jongste dag en ook daarna. God is zo één, dat de vijand er geen speld tussen kan krijgen. God is van binnen één verband, één samenhang, ondeelbaar. Dit is dus een ijzersterke tekst. Dit heeft Israël altijd weer door de eeuwen heen beleden. Zoals die Engelse zanger, Isaäk Watts ook heeft gedicht:
O Naam, o eeuwige ademtocht,
als eens mijn eigen adem stokt,
dan draagt mij uw muziek.
Als er in Israël een baby wordt geboren, dan wordt als eerste handeling deze oerbelijdenis over de kleine uitgesproken. Als een mens op zijn sterfbed ligt, dan is het laatste wat door die mens gezegd wordt of wat voor die mens wordt uitgesproken, ook weer deze belijdenis. Je kent misschien wel dat verhaal van Alfred Kern, een Joods journalist. Op een keer was hij naar Israël geweest en hij was zeer onder de indruk van de dingen die hij gehoord en gezien had. Hij wilde een artikel daarover schrijven en dacht: hoe kan ik het de mensen nou duidelijk maken. Boven het artikel dat hij schreef zette hij zes platte streepjes naast elkaar. En iedereen die dit artikel las, wist meteen wat hij daarmee bedoelde. Dat waren weer die zes woorden van Deuteronomium 6. “En de HERE zal koning worden over de gehele aarde, te dien dage zal de HERE de enige zijn, en zijn naam de enige”{Zach.14:9}. Een prachtig beeld dat wenkt aan de horizon, een toekomstvisioen. ‘de HERE de enige’. Je kunt ook vertalen: “De HERE is één en zijn naam is één”. En dat betekent dan, dat alle andere goden zijn verdwenen.
God is één, Hij is enkel goed.
Comments (0)