De draagkoets van Salomo

Door dr. K.D Goverts

“Koning Salomo maakte voor zich een draagstoel uit het hout van de Libanon”{Hooglied 3 vers 9}. In Hooglied 3 vers 7 staat het woord “bed” en in Hooglied 3 vers 9 staat inderdaad “draagkoets”. Daarna gaat het weer over de Libanon. De Libanon wordt vaak verbonden met de tempelbouw. De commentaren zeggen: het heeft ook te maken met de symboliek van de ark. Het gaat hier dus speciaal om de intocht van de koning.

“De spijlen maakte hij van zilver,

De leuning van goud

De zitting van purper,

Het binnenwerk met een bekleding van liefdesgeschenken,

Afkomstig van de dochters van Jeruzalem” {Hooglied 3 vers 10}.

 

Zilver is vaak het beeld van verlossing, van vrijkopen.

Goud is het beeld van het karakter of van het geloof.

Purper is het beeld van het Koninklijke.

Bekleed met “ahaba”, met liefde vanuit de dochters van Jeruzalem. De binnenkant is liefde. De liefde is dus het hart. Jerusjalaïm is de stad in tweevoud. Daarin zit nog iets van twee, die één moet worden. Je kunt zeggen: als de binnenkant liefde is, dan wordt het een eenheid.

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *