Een verhaal van Carl Friedman
Door Carl Friedman
Als Joodse vrouw, haar vader zat in een concentratiekamp, daar heeft hij heel wat pijn van meegedragen, vertelt zij dit verhaal en zegt: Ik kwam ergens in een café waar een aantal mannen zat, die het over de een of andere misdadiger hadden. En dan zegt er een: ze moesten die kerel ophangen; de kogel, zegt dan weer een ander. Zo zaten ze tegen elkaar op te bieden om de strengst mogelijke straf voor die man te bedenken. Want het was toch vreselijk, het was bij de beesten af. Het vonnis dat de man had gekregen was veel te mild. Ze zegt: toen moest ik denken aan een verhaal van Tsjechof die over een dokter vertelt. Een geliefd arts, een huisarts, die altijd voor zijn patiënten klaarstond, geen moeite was hem te veel. Hij deed wat hij kon voor zijn mensen, als het moest midden in de nacht. Als iemand in een ravijn was gevallen, ging hij er heen, en deed alles wat hij kon om de man weer heel te maken. Iedereen in het dorp achtte deze dokter zeer hoog. Toen op een dag, hebben ze die dokter gevonden, hij lag ergens langs de kant van de weg. Iemand had hem verraderlijk overvallen en hem om het leven gebracht. Het hele dorp sprak er schande van en alle mensen verkeerden in rouw. Hun geliefde dokter was er niet meer. Er ging enige tijd overheen en toen werd de dader gevonden. De dader werd voor de rechter gebracht en de rechter verzamelde de bewijzen. En het werd duidelijk dat hij het gedaan had. En de rechter kijkt de man aan en zegt: er kan hier maar één vonnis worden uitgesproken en dat is de doodstraf. Toen het vonnis werd uitgesproken, werd het heel stil in de rechtszaal. Het leek of de rechter nadacht over het vonnis dat hij zojuist had geveld. De rechter stond op en zei: Maar dit kan niet, dit kan niet. Het is onmogelijk; ik heb alle verhalen gehoord over deze dokter, hoe goed hij was voor de mensen, hoe hij altijd mensen heeft geholpen en hun wonden heeft verbonden. Het is onmogelijk, dat er iemand op de wereld zou rondlopen die een dergelijke wreedheid zou kunnen begaan. Dit kan niet, zo’n wreedheid is ondenkbaar. Het is onmogelijk dat zoiets gebeurd zou zijn.
En alle mensen die in de rechtszaal zaten, het hele dorp, keken elkaar aan.
En ze zeiden: nee, dat kan ook niet, dat is ondenkbaar. Toen werd het vonnis veranderd, de man werd vrijgelaten. En dan zegt het oude Russische verhaal: op dat moment glimlachten de engelen in de hemel vanwege de vrijspraak, omdat daar in die rechtszaal mensen waren die goed dachten over de mens. Toen begon de zon te schijnen en de hemel straalde. Ze dachten goed over de mens, ze weigerden het negatieve te zien. Ze weigerden het negatieve als laatste waarheid te laten gelden.
Carl Friedman vertelt: ik moest denken aan dit verhaal. Vervolgens rekende ik mijn kop thee af en terwijl ik het café verliet, hoorde ik de mannen bij de tapkast tegen elkaar zeggen, want ze waren nog steeds bij hun zelfde onderwerp, die misdadiger: ze moesten hem ophangen. Waarop een ander weer zei: geen straf is te erg voor dit tuig. Ze zegt: ik ging naar buiten en het regende en ik liep door de straten van de stad en het bleef maar regenen, die hele middag. Dat verbaasde mij niets, want als de zon gaat schijnen bij de mildheid van mensen, als ze het goede zoeken in de ander, hoe moet het dan wel niet zijn, als mensen elkaar verwerpen en verdoemen.
Dan beginnen ze in de hemel te huilen; dan huilen de engelen, dan huilt God. Geen wonder, dat het de hele middag non-stop regende.
Comments (0)