En Mozes bleef op de berg veertig da­gen en veertig nachten

Door dr. K.D Goverts

Mozes ging de wolk (letterlijk: ging binnen in het midden van de wolk) in en be­steeg de berg. En hij bleef op de berg veertig da­gen en veertig nachten” {Ex.24:18}. Mozes is als het ware helemaal omsloten door die wolk. In de rabbijnse traditie wordt ook gezegd: God mag je nooit afbeelden. Als je God probeert af te beelden, zou je Hem vastleggen. Je kunt God niet vangen in een beeld, je kunt God niet vangen in een dogma. God gaat toch weer al die dogma’s te boven. De rabbijnen zeggen: je mag God maar op één manier afbeelden, namelijk door een hand uit een wolk. De sjekhinah, de wolkkolom, gaat met je mee en daaruit steekt dan een hand, om aan te geven: Ik houd je vast, Ik ga met je mee. In elke storm op de levenszee: hier is mijn hand.

‘ging binnen in het midden van de wolk en be­steeg de berg’.

Je zou het eigenlijk andersom verwachten: eerst de berg beklimmen en dan de wolk binnengaan. De algemene uitleg zegt: God daalde af vanuit de hemel naar de berg en Mozes klom de berg op naar God. Dus God daalde af en Mozes ging naar boven. De rabbijnen zeggen: God liet de hemel doorzakken en door­­­­buigen tot hij de berg Sinai raakte. De hemel boog door tot de aar­de. Hemel en aarde raakten elkaar op de berg Sinai. God hoefde daarom niet af te dalen en Mozes hoefde niet eindeloos te klimmen. De hemel boog door naar de aarde en toen waren God en Mozes samen. En daar­om was daar ook die wolk. De hemel was zodanig doorgebogen. dat de berg omhuld werd door de wolk.

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *