Geloof, liefde en hoop
Door dr. K.D Goverts
“Daar wij gehoord hebben van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde, die gij al de heiligen toedraagt, om de hoop, die voor u is weggelegd in de hemelen” {Kol.1:4,5a}. ‘Geloof, hoop en liefde’ is een trits, een drieslag die ons heel bekend voorkomt, namelijk uit 1 Korinte 13. Alleen is hier de volgorde verwisseld. Analoog aan de volgorde van 1 Korinte 13 zou er moeten staan: ‘We hebben gehoord van uw geloof, we hebben gehoord van de hoop en we hebben gehoord van uw liefde’.
Hier wordt de drieslag ‘geloof, hoop en liefde’ omgedraaid. Als er iets afwijkt van het gangbare patroon, is het altijd goed om extra attent te zijn. Het is altijd de moeite waard om na te gaan waaróm iets afwijkt. Dat is niet alleen het geval wat betreft de ziel van de mens, maar dat is ook zo in de taal of in de structuur van een tekst. Er dient een lampje bij je te gaan branden als het opeens anders gaat dan het verwachte patroon. We dienen ons af te vragen waarom het hier nu andersom staat. Dat heeft een bedoeling. Hier is sprake van een anomalie, een soort doorbreking van het gewoontepatroon, van de wetmatige gang van zaken. Als er dan zo’n omzetting staat, heeft de schrijver daar blijkbaar iets mee voorgehad. De volgorde is nu niet geloof, hoop en liefde, maar geloof, liefde en hoop. Het woord hoop staat aan het eind en blijkbaar krijgt dat daardoor een extra accentuering. De hoop wordt het zwaartepunt. Geloof is er, liefde is er ook al, want daar kan voor gedankt worden. En dan staat er: ‘vanwege de hoop’. Het zou dus heel goed kunnen zijn dat dit het specifieke thema wordt van deze brief. Als je de uitzondering op de regel volgt, kom je al iets op het spoor. Dat is net als bij spoorzoeken. Als er een pijl staat die aanduidt dat je van de gewone weg af moet wijken en je die aanwijzing volgt, kom je ergens op een misschien nog onbetreden pad terecht. Je komt misschien wel op een open plek in het bos, waar je nog nooit geweest bent.
Onbekend terrein… nieuw land ontginnen… de hoop… Dat woord hoop komt ook weer terug in vers 27. Daaruit blijkt dus wel dat de hoop kennelijk een belangrijke rol speelt in dit hoofdstuk. “Christus onder u, de hoop der heerlijkheid” {Kol.1:27}. Het Griekse woord voor hoop is elpis (Hebreeuws: tiqwah).
Oorspronkelijk was het welpis en dat hangt nog samen met het Nederlandse woord willen. In het Latijn is het volup (genot = voluptas). Dat is dus iets wat je graag wilt. Hoop hangt dus eigenlijk samen met wat je diep in je hart zou willen. Hoop en wil hangen in de oorspronkelijke taal met elkaar samen. Daaruit blijkt ook wel dat hoop niet zomaar iets vaags is, in de zin van: we zullen het beste er maar van hopen, of: ik help het je hopen. Hoop heeft in de oorspronkelijke talen dus te maken met willen. De gewilde toekomst is de toekomst die je diep in je hart zou wensen. Het Hebreeuwse woord voor hoop is tiqwah, de verwachting. Tiqwah is ook het ‘koord dat gespannen wordt’; dat is hetzelfde begrip. Tiqwah betekent eigenlijk: gespannen uitzien.
Het gaat in de Kolossenzenbrief dus over die hoop. Je kunt ook zeggen: hoop is de blauwdruk voor morgen. Hoop is een blauwdruk voor de toekomst. Eerst bestaat er een bepaald beeld, een soort maquette, een model, een project. Zo toonde God aan Mozes op de berg het model van de tabernakel en liet zien hoe alles gemaakt moest worden. Ook Ezechiël krijgt een model te zien, het model van het huis. Als je zo’n model te zien krijgt, wordt diep in je hart de hoop gewekt. Hoop moet wel ergens op gegrond zijn. Je kunt niet zomaar in het wilde weg, ‘ins Blaue hinein’ hopen, in de trant van: kom, wat zullen we eens hopen. Hoop moet wel ergens in een kader, in een structuur gezet worden, anders wordt het wildgroei of het groeit helemaal niet meer. Hoop is iets heel wezenlijks. Ernst Bloch heeft het genoemd: ‘das Prinzip Hoffnung’.
“Christus onder u, de hoop der heerlijkheid”{Kol.1:27}. Je kunt ook lezen: ‘Christus in u, de hoop der heerlijkheid’ {Kol.1:27}. Beide lezingen hebben in het tekstverband hun functie.
Comments (0)