Pascha

Door Joop Neven

Het Joodse Pascha is ingesteld bij de uittocht, de bevrijding, uit Egypte, zoals we dat in Exodus 12 kunnen lezen. Het wordt aangekondigd als een “altoosdurende instelling” en daarom hebben de Joden dit feest door alle generaties heen gevierd. Op de veertiende Nisan wordt dit feest gevierd {Ezechiël 45 vers 21}. In Joodse kringen is Pascha een hoogtijfeest dat nauw verbonden is met het feest der ongezuurde broden, want op de veertiende Nisan wordt het Pascha gevierd en op de vijftiende begint het feest der ongezuurde broden {Lev.23 vers 5-6}. Enkele weken voor het feest wordt de woning door de vrouw des huizes grondig schoongemaakt, zodat er geen greintje zuurdeeg overblijft. Voor het feest wordt alleen servies gebruikt dat helemaal nergens anders voor wordt gebruikt zodat gedurende zeven dagen niemand zal eten van iets dat dagelijks met zuurdeeg in aanraking kwam. Het Joodse Pascha is een echt familiefeest. Elk hoofd van het gezin moet erop toezien dat de ceremonieën nauwgezet worden nagekomen. Daarom wordt het ook wel `Seder` genoemd. `Seder` betekent `volgorde`, omdat men tijdens de viering een bepaald ritueel volgt. Het is een eredienst in het gezin. Bij zonsondergang op de veertiende Nisan gaat de vader naar de synagoge waar het avondgebed voor dit feest wordt uitgesproken. In zijn huis vinden intussen de laatste voorbereidingen plaats om Pascha te vieren. Zodra hij uit de synagoge terug is, schaart het gezin zich om de Sedertafel. Iedereen is in feestgewaad, want deze avond is een zeer bijzondere avond. Het is de avond vóór de uittocht uit Egypte en deze gebeurtenis zal nu symbolisch worden herhaald. Midden op de tafel staat de Sederschotel waarop een speciaal servet ligt met daarin drie matzes, drie ongezuurde koeken. Op de matzes ligt een botje met een beetje vlees eraan. Het is gebraden in het vuur of de oven. Er komt vanavond geen paaslam op tafel. Het kan buiten de tempel niet volgens de offervoorschriften geslacht en behandeld worden. Maar een aanschouwelijk symbool moet er zijn: dat is het gebraden beentje.

Verder staat op de tafel een schotel met bittere kruiden zoals de mierikswortel, een bosje peterselie, een paar hardgekookte eieren, een schaaltje met azijn of zout water en verder “charoseth”, een mengsel van appels of vijgen, noten of amandelen met een scheutje wijn, een beetje kaneel of gember erover gemalen om het de kleur te geven die enigszins lijkt op het leem dat de vaderen in de slavendienst van Egypte moesten bewerken {Exodus 1 vers 14}. Op de Sedertafel staan bij ieder bord vier kleine bekers en men gaat werkelijk wijn drinken, want het is feest! De uittocht uit Egypte, de geboorte van een vrij volk, wordt gevierd. Allemaal, de man, de vrouw, en de kinderen toosten en allen zullen vier keer de beker heffen en hem helemaal of half leegdrinken. Wel voorzichtig, want het is geen drinkgelag! Bij voorkeur wordt rode wijn gedronken als herinnering aan het bloed van het paaslam, dat aan beide deurposten en de bovendorpel gestreken moest worden opdat de verderfengel de huizen van de Israëlieten voorbij zou gaan. Er staat nog een beker op tafel. Ook deze wordt gevuld en die blijft vol. Niemand nipt eraan. Het is de beker voor de profeet Elia. Het Pascha is voor de Joden onlosmakelijk verbonden met de komst van de Messias, waarvan Elia de voorloper zal zijn. {Mal.4 vers 5-6}.

In grote lijnen ziet de ceremonie, de Seder, van deze avond er als volgt uit:

Eerst de begroeting van het feest. Het hoofd van de tafel, de vader, heft zijn beker wijn en spreekt er de wijdingsspreuk, de “kiddoesj”{heiliging} over uit, zoals aan het begin van de Sabbat. Nu heft niet alleen de vader de beker ter ere van God, allen heffen nu hun eigen volle beker en in koor wordt, samen met de vader, het kiddoesj-gebed uitgesproken en drinkt eenieder zijn beker, de eerste, plechtig leeg.

Nu begint de speciale sederdienst. Ieder krijgt iets van de ingrediënten die op tafel liggen. De heer des huizes breekt de matzes. De stukjes worden in de bittere saus gedoopt en gegeten als een herinnering aan het bittere leven in Egypte.

Door de vader wordt van de middelste matzoth een stuk afgebroken en opgeborgen. Het wordt bewaard als een toespijs. Hiervan zal men na afloop van de sedermaaltijd nog een stukje eten als herinnering aan het pesachoffer.

De vader heft de Sederschotel op, hierbij geholpen door alle disgenoten, en toont op deze wijze de schotel aan de hele wereld met de uitroep “Dit is het brood der ellende dat onze vaderen in Egypte aten. Wie hongerig is, kome en ete, wie er behoeft aan heeft, kome en vierre Pesach mee! Thans nog hier, maar volgende jaar in Erets- Israël. Nu nog afhankelijk, het volgend jaar zelfstandig, als vrije mensen.

De jongste van de kinderen vraagt: “Waarom is deze avond zo geheel anders dan andere avonden? Waarom eten we deze avond alleen ongezuurd brood? Waarom eten we vanavond bittere kruiden? Waarom dopen we vanavond onze spijze tweemaal in? Waarom liggen we vanavond allemaal aan. Het kind vraagt voor allen en als er geen kind is dan doet een volwassen dat. De vragen geven aanleiding te citeren uit Deut.6 vers 20: “Wanneer later uw zoon u vraagt: Wat zijn dat voor getuigenissen, inzettingen en verordeningen, die de Here, onze God, u opgelegd heeft? Dan zult gij tot uw zoon zeggen: Wij waren dienstknechten van Farao in Egypte, maar de Here heeft ons met sterke hand uit Egypte geleid”.

Er wordt gesproken over de grote plicht om te gedenken en om te verhalen van de wonderlijke verlossing uit Egypte. Na het verhaal wordt de tweede beker geheven en worden de eerste twee “Hallél- psalmen 113 en 114, gezongen en een zegen uitgesproken over de wijn en wordt de beker uitgedronken.

Nu volgt een uitgebreide maaltijd, een feestmaal. Deze maaltijd wordt niet tot de ceremonie of ritueel gerekend. Voor de gerechten waaruit deze maaltijd bestaat geeft de Talmoed ook aparte voorschriften. Nu gaat het er vrolijk aan toe in het gezin, want in een Joods gezin nemen de maaltijden een bijzondere plaats in.

Na dit feestmaal neemt de vader de halve matzoth, die hij in het begin verborgen had, eet ervan en geeft ook alle andere eer een stukje van. Vervolgens wordt de derde beker gevuld en een tafelgebed wordt uitgesproken, want deze beker hoort bij de maaltijd.

Nu wordt de deur geopend voor de profeet Elia, Gods afgezant, voor wie een volle beker wijn klaar staat op tafel. Na een kort moment wordt de deur weer gesloten.

De vierde beker wordt ingeschonken en het grote loflied, het grote “Hallél”, de Psalmen 115-118 en 136, wordt helemaal gezongen. De vader zingt de verzen en de tafelgenoten na elk vers, het refrein.

Na het zingen wordt de zegen over de wijn uitgesproken. Men kijkt elkaar in de ogen zegt: “Tot volgend jaar in Jeruzalem”. Daarna drinkt men uit de vierde en laatste beker en spreekt een dankgebed uit.

Hiermee is de cederviering eigenlijk afgelopen, maar de “Haggadah” bevat nog een paar volksliederen die niet vergeten worden.

De viering van het Pascha is bij verschillende groeperingen onder de Joden niet gelijk, maar komt in grote lijnen wel met elkaar overeen. Het christendom heeft gemeend veel van de Joodse gebruiken over te moeten nemen bij de viering van de Heilige Mis in de Rooms Katholieke kringen en het Avondmaal in de reformatorische en evangelische wereld. De vraag moet echter gesteld worden: Moeten christenen Avondmaal vieren? Een vraag die beantwoordt moet worden aan de hand van de Bijbel en waarbij leringen en tradities geen rol mogen spelen.

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *