Tehelim-Psalmen
Door dr. K.D Goverts
Oorspronkelijke heten de Psalmen: Tehelim.
150 Tehelim. Dat woord betekent “Lofzangen”. Dat is bij mij blijven haken. In gedachten haal ik ze dan op het podium en dan zeg ik: Kom nu eens allemaal hier staan! Al die Psalmen, 1, 2, 3, tot en met 150. Dan zie je ze daar zo staan en je kijkt ze eens aan! Ja, er zijn echte lofzangen bij, neem 150, Looft Hem!…. Ja , dat is een echte lofzang! Met de harp en de citer en de tamboerijn, in de oude vertaling deed het orgel ook nog mee! Ja, een lofzang! Maar dan die 44, dat is toch geen lofzang? En 88, dat eindigt met “duisternis”! Dat kan geen lofzang zijn! “Mijn vrienden zijn één en al duisternis” en daar stopt hij mee. En dan zie ik ze daar allemaal staan op dat podium, en dan stel ik me zo in gedachten voor dat wij ze allemaal allang geselecteerd zouden hebben. 44, ga jij er maar uit! 88, jij mag niet meedoen met je zwarte pak! Dat is niks, dat kun je niet zingen, dat past in geen enkel korenboekje. Nee bedankt, 88, gaat u maar naar huis! En dan komt God binnen en die ziet ze daar staan, al die 150 op het podium, en Hij zegt: Ja, ze mogen allemaal blijven staan. 44? die mag ook meedoen! Ja, en 88 ook! En dan staan ze daar alle 150, en dan zegt God: Weet je hoe ik jullie nu allemaal met elkaar noem? Tehelim! Allemaal lofzangen! God beoordeelt dat altijd heel anders dan wij meestal, voor Hem geldt: als het uit het hart komt, is het een lofzang! Al is het een kreet vanuit de diepte. Al is het een jubellied of een angstkreet, ze horen er allemaal bij. God zegt, Psalm 88, laat staan, die hoort erbij!
Misschien zit er vandaag of morgen iemand in je samenkomst die zich helemaal herkent in Psalm 88. En misschien dat volk daar in die 22 concentratiekampen, die mensen in Auschwitz! Ze hebben zich herkent in Psalm 88. Dan zie je dat die Psalm 88 er niet voor niets instaat. Opdat niemand ooit het gevoel zal hebben ‘Oh, ik val erbuiten, voor mij is er geen Psalm, ik zit verder in het donker dan dat Psalmboek ooit geweest is!’ Nee, zegt God, kijk eens, er is er een speciaal voor jou! Speciaal voor jou zing ik nu dit lied, en jij weet wel wat ik bedoel! Zo spreekt God tot het hart van Jeruzalem. En zo zijn die Psalmen een antwoord van de mens, maar ze zijn tegelijk ook de stem van God voor de stemmelozen. God zegt: Als jij niet meer kunt zingen, dan zing ik voor je. Ik heb nog wel een lied voor je! Ik zal wel voor je zingen. Kijk, zo komen die Psalmen naar je toe.
Er staat heel vaak ‘ik’ in de Psalmen. Wie is dat? In de Psalmen is dat tegelijk één mens, maar het is ook heel Israel, het hele volk. Die ene mens spreekt namens dat geheel. In de Talmoet staat: Elke zoon van Israel is Israel. Je bent niet zo maar een los individu maar tegelijk stem van dat hele volk. En die ene mens spreekt voor het geheel. Zo was het met Jezus ook, Hij werd gans Israel, één met Zijn volk, Hij heeft gebeden namens hen allen. Zo is het met die Psalmen ook, als die ene mens roept vanuit de diepte, dan is dat tegelijk dat hele volk Israel dat roept vanuit de diepte en dat van daaruit gehoord wordt. De Tsadiq heeft één wapen, dat is zijn stem, en dat is genoeg! Want die stem komt aan. Die komt aan bij Hem!
Psalm 65 zegt: Tot u komt alle vlees!
De NBG vertaalt: Tot u komt al wat leeft. Maar er staat ‘vlees’. Waarom staat er dan vlees?
De rabbijnen leggen uit: ‘De zwakheid van het vlees is voor God geen belemmering om te horen.’
Daarom staat er ‘vlees’, want vlees is zwak, dat kan niet zoveel.
Hoe zwak het gebed ook is, God hoort het!
Comments (0)