Uitverkiezing staat ten dienst van de ander
Door Joop Neven
God kiest altijd uit ten bate van degenen die Hij niet uitverkoren heeft. Laat ik het concreet zeggen: God koos Abram uit, niet omdat God dacht dat Abraham zo goed was of zo en dus maar zei: Abram wil Ik zegenen en de rest die heeft het nakijken. Daar wil Ik niets mee te maken hebben. Met alle geslachten van de aardbodem heb Ik niets te maken; het gaat om Abraham. Dacht u dat? Het is precies omgekeerd! Als je in die termen denkt, dan begrijp je helemaal niets van uitverkiezing. God koos Abram uit – dat kunt u letterlijk nalezen in Genesis 12 – opdat hij en zijn zaad, zijn nageslacht een zegen zouden zijn voor alle geslachten van de aardbodem (Genesis 12 vers 3). Dat wil zeggen dat God Abram uitkoos, niet omdat de rest van de wereld Hem niet interesseerde, maar juist omdat ze Hem wel interesseerde en dat Hij door middel van Abraham en zijn nageslacht alle volkeren van de aarde zou gaan zegenen. Dat is de essentie van uitverkiezing. God kiest iemand uit, een kanaal van zegen juist om anderen te bereiken. En als je eenmaal op deze manier uitverkiezing ben gaan zie dan wordt het een machtige zaak. Dan blijkt dat uitverkiezing juist te maken heeft met zijn liefde en met zijn wens om te zegenen. Je bent nooit uitverkoren, omdat God van jou een beetje meer houdt dan van de wereld.
Zo zie je het ook bij Jona, hij had ook zo’n exclusieve houding. Jona moest naar Nineve gaan omdat God boos op Nineve was. Maar Jona moest juist naar Nineve omdat Hij de stad wilde redden. Jona, dié was boos op Nineve. Jona dacht: als ik tegen ze gaat preken, dan hebben ze nog kans om hun straf te ontlopen. Later zegt hij ook: ik wist wel dat U barmhartig en genadig bent. Jona had alles netjes in tweeën gedeeld: ik hoor bij Israel en dat moet gered worden, Nineve hoort bij het heidendom en dat moet verloren gaan. ‘
Uitverkiezing staat ten dienst van de ander.
Comments (0)