Toorngloed
Door dr. K.D Goverts
Het woord cham, dat hier wordt gebruikt voor ‘in gloed staan’, wordt ook wel gebruikt voor ‘toorngloed’.
Van God wordt ook wel gesproken over ‘de gloed van zijn toorn’. Als wij het woord toorngloed gebruiken, is dat meestal al behoorlijk afgezwakt. Men spreekt dan van dode metaforen: een oorspronkelijk beeld, waar niemand meer een beeld in hoort. Bijvoorbeeld: ‘het is hem in het verkeerde keelgat geschoten’. Niemand ziet daar nog het oorspronkelijke beeld van dat verslikken in. Maar nu kan een dichter een dode metafoor weer tot leven wekken. Dat kan hier nog, omdat je het letterlijke woord ‘keelgat’ nog hebt. Soms is ook het letterlijke woord er niet meer. Zo heb je het Engelse woord ‘window’, raam. Oorspronkelijk was dat: ‘the winds eye’, het oog van de wind. Een dergelijke metafoor kun je nooit meer levend maken.
Toorngloed is dus een dode metafoor, die door de dichter weer tot leven kan worden gemaakt. In Psalm 39:4 pakt hij dat woord cham, mijn hart gloeit. Dat betekent niet, dat er allemaal zonden uit dat hart komen, die man is alleen emotioneel. Hij is intens aan het worstelen en zegt: die afbreker staat voor mijn neus, maar ik wil mijn wegen bewaren
Comments (0)