Er zij licht

Door dr. K.D Goverts

En het eerste woord is:  Er zij licht” Als je het nauwkeuriger vertaalt dan staat er: “Laat er licht geschieden” Het licht gaat iets doen, het licht gaat geschiedenis maken. Zolang alles donker is, zoals we in v.2 zagen (“duisternis lag op het aangezicht van de vloed”), dan gebeurt er niets, dan is er geen geschiedenis. De God van Israël is juist heel intens geïnteresseerd in geschiedenis. Laat er wat gebeuren, laat er wat geschieden. Daarom staat er 436 keer in de Tenach, de Joodse Bijbel, “En het geschiedde”.

Licht, daar begint het mee.
Je zou ook zeggen dat dit logisch is, want het He­­­­­­breeuwse woord voor licht begint ook met een alef, de eerste letter van het Hebreeuwse alfa­bet. Maar het heeft ook een heel diepe zin. Het eerste woord dat de Eeu­wige spreekt, is een woord over licht.

De Joodse wijzen zeggen ook dat je licht nodig hebt om te kunnen leven.
In de synagoge wordt elke morgen gebeden:  “Gezegend zijt Gij, onze God, Koning der wereld, die het licht formeert en die de duisternis schept. Die vrede maakt en die alle dingen schept. Die licht laat schijnen op aarde en op allen die haar bewonen in verbon­denheid en in zijn goedheid, elke dag. En die steeds zijn werken ver­nieuwt vanaf het begin”.

Elke dag kan de eerste zijn. Het licht is elke dag het eerste dat men te zien krijgt. Weer een nieuwe dag; wat is het licht niet een uitkomst! Zo hebben de Israëlieten het ook ervaren in de tijden van de ballingschap. Als het donker was in de geschiedenis en God komt in het leven van die ballingen, dan is het eerste wat Hij gaat zeggen: “Er geschiede licht”.
Dan is de ballingschap niet zo erg meer, want dan kun je wat zien. De Joodse denker Levinas heeft gezegd: “Dan krijgen de dingen een ge­zicht”.

Er is een oud Joods verhaal, waarin de rabbijnen de vraag stellen:  “Wanneer is het dag?” Er zijn van die lange nachten. En die nachten staan ook symbool voor de galut, voor de ballingschap; maar wanneer is die nu voorbij?

Toen zei de ene rabbijn: “Als je een hond van een kat kunt onderscheiden, dan is het dag. Eerst is het helemaal donker en dan begint het een beetje te schemeren en als je dat nu kunt zien, dan is de dag wel begonnen”. Een ander zei echter: “Nee, dat is het niet. Als je een vijgenboom van een olijfboom kunt onder­­scheiden dan is het dag”. Een derde zei: “Nee, dat is het ook niet. Het is pas dag wanneer je het aangezicht  van je broeder kunt onderscheiden”.

Zolang je het aangezicht van die ander nog niet kunt onderscheiden dan zit je in de nacht. Dan wandel je in de duisternis (1 Joh.1:6), want God is enkel licht. De hemel en de aarde, alles om je heen krijgt een aangezicht als het licht wordt.

 

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *