De Psalm van de Goede Herder

Door Joop Neven

De psalmen zijn geen gewone geestelijke gezangen, ze vertolken in de eerste plaats niet de menselijk gevoelens van ontzag, toorn, liefde en geloof, maar de Psalmen spreken van de openbaring van Gods hart. Hij openbaart Zichzelf. Hij laat zich zien als Schepper van hemel en de aarde. Als degene die hemel en aarde voltooien zal. Hij laat zich openbaren als de God van goedertierenheid, van barmhartigheid. Ook laat Hij zich zien als de God die bij tijd en wijle toornt, die gericht gaat uitoefenen. Maar vergeet nooit, bij God is er geen toorn zonder ontferming. Ook de toorn is in wezen een uiting van Zijn liefde, want Hij verdraagt niet dat Zijn schepping wordt afgebroken. De toorn van God staat geheel in dienst van de verlossing. In de psalmen zien we God, het leven, droefheid en vreugde en de vrede die alle verstand te boven gaat. Eén van de meest geliefde psalmen is psalm 23, de psalm van de goede Herder, eeuwenlang heeft dit lied mensen bemoedigd en vertroost in allerlei situaties van het leven. Als iemand graag een stukje uit de Bijbel wil lezen, dan ligt Psalm 23 altijd wel goed in het gehoor, en terecht. Maar deze psalm is veel meer dan een idyllisch tafereel zo van; wat is het toch fijn een schaapje van de Goede Herder te zijn. Maar Psalm 23 spreekt niet alleen over troost, maar ook over leiding. Psalm 23 is geen “doekje voor het bloeden” voor als het misgaat, maar een levensrealiteit voor elke dag!

Het lied van de Herder, dat David zo’n drieduizend jaar geleden schreef, heeft elke hit overleefd en is zo overbekend en populair dat we hem allemaal kennen, maar het gevolg is dat de diepe betekenis bij velen niet meer doordringt. Waarom zouden we hem lezen of ernaar luisteren. We weten al wat er komt. En toch is deze psalm zo opbeurend dat iedereen ervan geniet. De Bijbel staat vol met teksten over dood, zonde, bekering, oordeel, maar niet psalm 23. De meeste anderen psalmen zijn jammerklachten over recentelijk gebeurtenissen, maar psalm 23 verzekert ons dat God ons zal beschermen. We mogen zegeningen, goedheid, liefde en zorg verwachten. Zelfs de dood kan de toonzetting niet veranderen, want de laatste zin van deze psalm doet onze ogen gericht zijn op de hemel met de woorden; “ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen” {Ps.23 vers 6}. David heeft het over de grazige weiden en de wateren der rust. En in die regels spreekt hij over God in de “Hij – vorm”. Hij is als een Schepper die vanuit de verte de wereld draaiende houdt. Er is sprake van afstand. Maar later in de psalm, als David het heeft over door een diep dal heen gaan, dan wordt God werkelijkheid, dan gebruikt hij niet meer het woord “Hij” maar “Gij”. Hij zegt: “Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij”. Met andere woorden: Ik zou me nooit door deze periode heengeslagen hebben als U er niet was geweest: Het dal is nog even duister, maar hij is er niet alleen. In dat diepere donkere dal wordt God werkelijkheid en komt er een relatie tot stand. Deze Psalm spreekt de mens ook zo aan omdat het ons alles geeft, maar niets van ons vraagt, er zijn geen verwijzingen naar zonde en schuld of enig ander negatief iets dat de mens zo afkerig kan maken van geloof. Het blijft een wonderlijke psalm, ook als je ziet waar hij staat in het psalmenboek.

Psalm 22 gaat specifiek over het lijden van de Here Jezus, en Psalm 24 gaat over de Messiaanse toekomst, “het ingaan in de stad”. En daartussen staat dan psalm 23, en die begint met de prachtige woorden: “De Heer, is mijn Herder, mij ontbreekt niets”. Met uitzondering van de aanhef “een psalm van David”, bestaat dit vers uit vier woorden. Letterlijk vertaalt; “Heer mijn Herder niet ontbreken”. Men kan hierbij denken aan dat enen schaap van die honderd, dat verdwaald was {Matth.18}. Of het verloren schaap uit Lucas 15, al moet men deze twee gelijkenissen niet door elkaar halen. Mattheüs spreekt over een dwalend schaap. Lucas over een verloren schaap. “De Heer is Herder, ik zal niet ontbreken”. Omdat Hij mijn Herder is zal ik niet ontbreken, want als Hij 100 schapen heeft doet hij het niet voor 99. De Herder zorgt dus, dat ik niét zal ontbreken, dat er niemand ontbreekt.

Nog een vertaling die David’s kerngedachte weergeeft is: “De Heer is mijn Herder, ik heb niets anderen nodig”. David was meer dan een koning, hij was een nationale held. Deze man schreef de woorden” De Heer is Herder, ik zal niet ontbreken”. Voor David betekende dit meer dan sentimentele woorden die Gods liefde en barmhartigheid beschreven. Psalm 23 is een uitspraak van afhankelijkheid aan God. Met deze woorden zei hij in feite, dat de grote koning in vergelijking met God, niets anders was dan een hulpeloos lam, afhankelijk van een herder. David wist wie hem op de troon had geplaatst. Hij wist wie Goliath verslagen had en alle andere vijanden waar hij in zijn leven mee te maken had. David wist welke zonden hij had begaan. Neen, David vergat nooit wie hij was en wie hem op de troon van Israël geplaatst had. Hij wist dat God de ware Koning van Israël was, de enige Herder onder wiens gezag David diende. Koning David begreep de controle die de herders uitoefende over hun kudde. Toen hij schreef, “De Heer is Herder” beleed hij dat God de Heer was over zijn leven. David erkende zelf waartoe deze psalm ons oproept te verstaan. Wij bepalen niet zelf onze bestemming; wij hebben geen zeggenschap over ons leven. Wij behoren God toe. Hij is onze Eigenaar, Hij is Heer over ons. Zoals een herder, beslist Hij wat het beste voor ons is. Jesaja 40 schildert een beeld van Gods volkomen macht over Zijn schepping. Voor Hem zijn alle mensen als gras, en hun schoonheid is als de bloemen die verwelken in de zomerzon {Jes.40 vers 7-8}. Alle wateren van de aarde passen in de holte van Zijn hand {Jes.40 vers 12}en het omvangrijke universum is nauwelijks een handbreedte voor Hem {Jes.40 vers 12}. Jesaja vertelt ons dat Gods wijsheid onze stoutste verwachtingen verre te boven gaat {Jes.40 vers 14}. In vergelijking met Hem zijn alle volken als een druppel water in een emmer {Jes.40 vers 15}.

Niets valt er met Hem te vergelijken in hemel en op aarde {Jes.40 vers 18}. Hij, en Hij alleen is de soevereine Heer. Hij alleen is God! In het midden van dit beeld sluit Jesaja de volgende woorden is: “Zie, hier is uw God! Zie, de Here Here zal komen met kracht en Zijn arm zal heerschappij oefenen; zie, Zijn loon is bij Hem en Zijn vergelding gaat voor Hem uit. Hij zal als een Herder Zijn kudde weiden, in Zijn arm de lammeren vergaderen; de zogende zal Hij zachtkens leiden” {Jes.40 vers 10-11}. Zie je hoe prachtig die vertaling uit komt? “Ik zal niet ontbreken”! Zelfs al ga je door een dal van diepe duisternis, God zegt, “Gij zijt bij mij”. Als we over het God zijn van onze Herder, is dit het beeld dat we in gedachten moeten houden. Hij is geen herdersjongen op een heuveltop in Judéa, opgescheept met een aantal kale oude schapen. De God die onze Herder is, is de Koning der Koningen en de Heer der Heren. In het licht van wie Hij is kunnen wij niets anders doen dan nederliggen en ons zachtjes laten leiden. Eén zin in Jesaja 40 springt eruit, n.l vers 11, “in Zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen”. {Letterlijk “in zijn hart dragen”}. Als Hij ons opneemt in Zijn armen zien we de tederheid die de Vader heeft voor ons. Hij leidt en zorgt voor ons met een liefde die wij niet kunnen bevatten. Jezus vulde de details van de grootheid van Zijn liefde voor Zijn schapen in toen Hij Zijn discipelen vertelde: “Ik ben de goede Herder en ik ken de Mijne…en Ik zet Mijn leven in voor de schapen” {Joh.10 vers 14-15}. Zoals het beeld uit Jesaja gebruikte Jezus deze beeldspraak om Zijn tedere liefde voor de mens te tonen. Voor Hem zijn we meer dan wollige wezens in een veld. Hij kent ons bij naam. Als we beseffen dat we met hoeveel mensen we op deze planeet wonen, is het niet te bevatten, maar toch verliest Hij er geen één uit het oog. Wij zijn Gods eigendom geworden {wat Hij rechtmatig al was, alleen is het zo moeilijk dat aan ons verstand te peuteren} we bezitten meer dan onze gedachten kunnen bevatten. Efeze 1 vers 3 verzekert ons dat God ons “met alle” {“allerlei” staat niet in de grondtekst} geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus”.Hij vergat niets! Alle geestelijke zegen”, alles wat we maar kunnen hopen, wij hebben het in Christus ontvangen.

We hoeven niet een lange tijd te wachten, dat dit eens in de verre toekomst zal gebeuren als we uiteindelijk de hemelpoort binnenwandelen, om hiervan te genieten. God begon met het uitstorten van Zijn zegeningen lang voordat wij geboren waren, lang voordat zelfs de aarde werd geschapen “Hij heeft ons in Hem uitverkoren, vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden wandelen voor Zijn aangezicht” Wij waren slaven van de zonde, maar God verloste ons door de dood en opstanding van Zijn Zoon. Onze zonden waren het die voortdurend scheiding brachten tussen God en de mens {Jes. 59 vers 2}. Hij heeft ze uitgewist en weggedaan {Jes.1 vers 18; Micha 7 vers 19} door ons vergeving te schenken. Hij heeft ons al deze zegeningen gegarandeerd door het zegel van Zijn Heilige Geest. En alsof dat nog niet genoeg is, belooft Hij ons een hemelse positie. Waar zouden we meer om moeten vragen? Toch houdt het hier niet op. Efeze1 gaat verder met ons te vertellen dat als we Christus leren kennen, God ons veel meer geeft dan wij ooit kunnen voorstellen. Hij heeft ons bevrijdt van de dood. Hij vervult ons leven met vreugde. Zonder Hem kronkelt ons leven langs doelloze paden, met hem vinden we het ware doel van ons bestaan. In tijden van verdriet schenkt Hij troost en hoop, en in tijden van beproeving verzekert Hij ons dat alles wat we meemaken een onderdeel vormt van Zijn plan met ons leven. Hij bewaakt ons, leidt ons en luister naar het stem van het gebed. Alles wat Hij doet, doet Hij omdat Hij ons liefheeft met een liefde die we nooit kunnen begrijpen. Deze liefde faalt nooit. Met Hem als onze Herder, hebben we alles wat we nodig hebben. Dat neemt niet weg dat we onze zorgen kennen. Het probleem van de vertaling “De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets” is, dat men niet meer durft te praten over eventuele problemen, in gezin, werk, gezondheid, vult u zelf maar in. Want de Bijbel zegt toch”mij ontbreekt niets” dan is het toch niet goed dat ik mij zorg eens uit tegen een broeder of zuster. In geestelijke zin ontbreekt het ons aan niets, maar daarom kennen we nog wel onze zorgen, maar let wel, dat we ten diepste mogen weten; “weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus” {Fillp.4 vers 6-7}.

Maakt u geen zorgen, dat is geen overmoedige uitspraak. In psalm 16 vers 11 staat; “Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand voor eeuwig”. Dat is een unieke uitspraak. God gaat David het pad des levens bekendmaken. Dat houdt toch wel meer in dan “alleen maar” het pad naar het leven. Dat is natuurlijk ook waar, als iemand tot geloof komt, dan gaat hij de weg naar het leven ontdekken. Maar in deze tekst staat; “het pad van het leven”. Het gaat hier om het leven, dat God Zelf leidt. Het pad dat God Zelf bewandelt. God gaat dan ook geen pad voor ons uitstippelen, maar God gaat het pad bewandelen. En dan is het geweldige, dat God zegt, wandel met Mij mee, en dan staat er in dat verband “overvloed van vreugde is bij uw aangezicht” {Ps.16 vers 11}. Letterlijk staat er: “verzadiging van vreugde”. Wij worden verzadigd van vreugde, de vreugde die God heeft. Dat is het geheim van het pad van het leven. Het leven dat God Zelf leidt. Het leven Gods is zijn bestaanswijze. Je gaat ontdekken hoe Gods manier van leven is, hoe Gods manier van denken is; “wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar Hem omziet” {Ps.8 vers 5}.

Wat doet God met de mens, gedenken!. Dit betekent dat niemand je uit Gods gedachten kan halen. Wij zijn in Zijn gedachten. De Heer is mijn herder, ik zal niet ontbreken, omdat niemand ons uit Gods gedachten kan halen. God bewoont een ontoegankelijk licht. Dat licht is namelijk ontoegankelijk voor de duisternis. Wat een troostrijke woorden, dat we in Gods gedachten zijn, in Zijn gedachten opgesloten zijn. God omvat alle dingen, het lijden en de vragen. Er valt niets buiten Hem. En daarom is dat de meest fundamentele uitspraak, die je kunt doen. God is één, niets valt buiten zijn cirkel. Hij omsluit ons hele bestaan. Hij omvat ons leven. En ook in tijden van nacht en donkerheid mogen we vasthouden. In donkere tijden zal Hij de ziel verkwikken, Psalm 23 vers 3: “Hij verkwikt mijn ziel” een klein zinnetje, waar veel in zit. Dat is dan ook wat David ontdekt heeft, wat God verlangt te doen. Hier staat: God gaat de ziel verkwikken. Een andere vertaling zegt; “Hij herstelt mijn ziel”. Het gebruik van dezelfde uitdrukking in Ps.19 bevestigt deze uitleg: “de wet des Heren is volmaakt, ze herstelt {verkwikt} de ziel {Ps.19 vers 8}. Dan ontdekt je waar God mee bezig is; Hij is bezig met een restauratie. Dat betekent, dat je terug gebracht wordt in de oorspronkelijke staat, zoals God het bedoelt heeft. Als je het letterlijk gaat vertalen staat er; ”Hij brengt mijn ziel terug”, dat is een heel positieve zaak. Want als je terug gebracht wordt waar je begonnen bent, dan is de volgende vraag;

Waar ben ik dan begonnen als mens? Bij God! Wij worden niet “weggenomen” of “tot zich genomen” maar we keren terug naar de Bron, naar de Oorsprong. “Hij herstel mijn ziel”. Paulus zegt jaren later in Athene; “want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij gelijk ook enige van uw dichters hebben gezegd; Want wij zijn ook van zijn geslacht. Daar wij dan van Gods geslacht zijn” {Hand.17 vers 28-29}. Paulus houdt hier een preek in Athene. Dit lijkt op het eerste gezicht geen preek voor beginners, geen eenvoudige evangelisatie woorden “wij zijn ook van Gods geslacht”. Maar Paulus gaat toch uitgerekend op dat punt beginnen. Welk beeld hebt je van jezelf en van God. Hij zegt; jullie hebben nu allemaal van die beelden gemaakt van goud, van zilver, van steen, maar nu moeten jullie toch eens ontdekken wie je zelf bent. Jullie zijn van goddelijk geslacht. Dat is het eerste wat Paulus aan de Atheners vertelt. Ze moeten gaan ontdekken; welk beeld heeft God van ons. Het beeld van God kan verduisterd of vertroebeld zijn, maar geen macht van het kwaad krijgt het er ooit uit.

Het beeld is dat God de ziel gaat verkwikken, gaat herstellen naar zijn oorspronkelijke staat. Dat is een prachtig beeld, “want in Hem leven wij, bewegen wij ons” Hij heeft mijn ziel verkwikt. In psalm 139 vers 13 staat: “want Gij hebt mijn nieren gevormd, mij in de schoot van mijn moeder geweven” David heeft ontdekt; niet het toeval heeft mij gevormd, niet de omstandigheden hebben mij gevormd, niet mijn omgeving, zelfs niet mijn voorgeslacht. Maar hij zegt; “Gij hebt mij gevormd” Ik ben gevormd door de Maker, door de Schepper, door God. Wij zijn gevormd door de Vader in de hemel. Wie heeft er vormgegeven aan mijn bestaan? Hij is het die de hemel en aarde geschapen heeft en haar voltooien zal. Hij is het die ons in de moeder schoot geweven heeft. Daarom roemt David in Ps.139 vers 14; “Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben toebereid, wonderbaar zijn Uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel”. Dan zie je hoe David uit een stuk onwetendheid komt, Hij zegt; “mijn ziel weet dat zeer wel”. Dat zijn woorden van zekerheid.

Zo mag psalm 23 klinken vanuit de zekerheid van een kind van God. Door het volbrachte werk van Hem is het mogelijk om te roemen in de hoop in ons is. We mogen weten; “het is volbracht”, het maakt niet uit hoeveel tekortkomingen we nog in ons hebben, Christus heeft alles volbracht. In Hem hebben wij de verlossing, de vergeving van zonden, in Hem zijn alle dingen geschapen, in Hem hebben alle dingen hun bestaan; het behaagde God dat de ganse volheid in Hem zou wonen, wij zijn volmaakt in Hem. Door de dood en opstanding heeft Hij ons heilig en onberispelijk, en onbesmet voor Zich gesteld. Hij is niets voor niets gestorven, Zijn plannen falen niet. Hij zal werkelijk “allen tot zich trekken”, niemand, geen mens uitgezonderd. Het eindresultaat staat zó volkomen vast, dat Hij kon zeggen, “Het is volbracht” {Joh.19 vers 30}. “Het is geschied” {Openb.21 vers 6}. Hij heeft ons gered uit de macht der duisternis en over gebracht in het koninkrijk van de Zoon Zijner liefde. Prachtig als psalm 23 vers 4 zegt; “zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad”. Want de duisternis heeft geen macht over ons. Dan zegt Ps.23 vers 6; “heil en goedertierenheid zullen mij volgen”. In het Hebreeuws staat in plaats van “heil”, “het goede”. Hier wordt dan verwezen naar de tijd wanneer de Messias gekomen zou zijn {zie Ps.4 vers 7}. Het woord “goedertierenheid” is eigenlijk een onjuiste vertaling van het woord dat in het Hebreeuws gebruikt is. Een betere vertaling zou geweest zijn, “verbondstrouw”. Het wil namelijk zeggen dat God zich aan zijn beloften houdt, die Hij in zijn verbond gegeven heeft {Ps.13 vers 6}.God, de Vader, heeft Zich direct na de zondeval met zo’n belofte verbonden met de mens, ongeacht wie en wat die mens is. Geloven in Jezus Christus betekent geloven in de verbondstrouw dat God sloot met de mens op aarde.

De trouw van God, is zijn trouw aan de ontrouwe mens 

Het betekent delen in de overvloed en de trouw van God Zelf. De Heer zal de gelovige alle geven wat een “thuis” biedt. Zoals vers 6b staat; “ ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen”. Wij mogen ons altijd geborgen weten onder zijn vleugelen {Ps.61 vers 5}; “Gods sterkte is en hulp in ons leven”{Ps.63 vers 3-5}. Jesaja 41 vers 10 zegt; “vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand”. Wij vertrouwen op de Vader, want Hij zal nooit laten varen de werken Zijner handen. Ps.23 vers 6; “het goede en de verbondstrouw zullen mij volgen al de dagen van mijn leven”.

Rabbijn Hirsch zei eens over psalm 23 “Zolang ik op aarde zal toeven, alle dagen van mij leven, zullen alleen goedheid en ontferming mij volgen. Wat dit leven ook moge brengen, hoe tragisch het ook mag lijken, ik zal het eenvoudigweg beschouwen als een gift van Uw goedheid en genade. Wanneer eens de dagen van mijn omzwervingen op de aarde ten einde zullen zijn, zal voor mij “sterven” niet meer betekenen dan een huiswaarts “keren”, een terugkeer naar het huis van de Eeuwige, voor altijd”

De Here, is Herder

Ik zal niet ontbreken.

Want uiteindelijk zullen we in het huis des Heren blijven tot in lengte van dagen.

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *