Offer betekent toenadering

Door dr. K.D Goverts

Aan het onderwerp ‘het offer van Jezus’ zit ongelofelijk veel vast en het heeft ook heel wat raakvlakken. Een belangrijk punt in dit ver­band is, dat je zicht krijgt op wat een offer nu eigenlijk is. Eén van de proble­men die zich hierbij voordoen is, dat wij vaak den­ken vanuit een Ro­mein­se achtergrond. Daar komt dat woord offer dan ook van­daan. In het Latijn heb je het woord offere, dat aan­bie­­den betekent. Het begrip offer heeft dus te maken met de ge­dach­te, dat er iets aan­ge­boden moet worden.

Ik geef opdat gij geeft
In veel godsdiensten heerst de gedachte: die goden willen wat heb­­ben. Die komen met hun eisen en met hun verlangens en zeg­gen: wat heb je te bieden. De Romei­nen hadden daar ook een be­paalde zegswijze voor. Ze zeiden: do ut des. Dat be­tekent: ik geef opdat gij geeft. Ik geef wat aan die goden, opdat zij dan wat aan mij zullen geven. Dat zit wat in de sfeer van: voor wat, hoort wat. Deze gedachte zit vaak heel diep. Je moet eerst iets geven om iets te kun­nen krijgen. Ook in het godsbeeld komt dan de gedachte bin­nen: het goede is voor de braven, voor de bra­ve Hen­dri­ken, en de bo­zen zullen er van lusten. Die krijgen hun verdiende loon. Het Latijnse woord placare betekent: verzoenen. Letterlijk bete­kent het: glad­strijken. Je moet het aangezicht van de goden glad­strij­ken. Fron­sende wenkbrau­wen en veelzeggende rimpels moe­ten wegge­stre­ken wor­den. Je ziet dat ook bij de zogenaamde pri­mitieve volken. Die heb­ben soms maar een beetje rijst en van dat beetje geven ze dan ook nog wat korrels aan de goden. En soms wor­den er zelfs mensen, ook kin­deren, geof­ferd. Die goden zijn on­­verzadigbaar; die zijn nooit te­vre­den en hebben nooit genoeg.

Offer betekent toenadering
Ook in het christendom vibreren die gedachten rondom verzoe­ning toch nog wel mee. Ook Gód moet blijkbaar tevreden worden gesteld.
Als je nu naar het Hebreeuwse woord voor offer kijkt, zit je meteen in een heel andere wereld. Door één sleutel­woord kun je soms al een en­tree hebben. Het Hebreeuwse woord voor offer is korban. Dat woord kor­ban hangt samen met het werk­woord karaf en dat betekent naderen, toenaderen. Dat He­breeuwse woord voor of­fer geeft dus met­­een een heel an­de­re in­houd aan de zaak. Het gaat er bij God dus niet om: wat moet je Hem aanbieden, maar hoe krijg ik (Ik) een toena­­de­ring. Hoe kan ik nader ko­men tot Hem. Het hart van de zaak is dat God en mens weer bij elkaar komen. Het mooiste is, en dat vind je vooral in het boek Leviticus, dat de toe­nadering van God uitgaat. God creëert die toenadering. Het typi­sche van de afgoden is, dat ze zeggen: je ziet maar dat je bo­ven komt. Maar de God van Israël zegt: Ik schep die toenadering, voor hen die verre zijn en voor hen die nabij zijn. Dat staat in Efe­­ze en Jesaja.

Ik schep de vrucht der lippen: vrede, vrede voor hem die verre, en voor hem die nabij is”.  {Jes.57:19}.

Let op de volgorde: eerst degene die ver is en dan degene die na­bij is. Het is God er dus helemaal niet om te doen om iets te krij­gen. God is niet hebberig, hoeft niet tevreden te worden gesteld met een gave en zijn aangezicht hoeft niet te worden gladgestre­ken. Voor Jezus was het kruis in feite geen offer; Hij was volkomen toege­wijd. Dat was voor Hem ten diepste alles. Hij was totaal toe­gewijd aan de men­sen. Dat had voor Hem wel consequenties en die heeft Hij op de koop toe genomen.

Het offer en je oorsprong
Het offer betekent dat je in contact wordt gebracht met je oor­sprong. In het offer ga je terugvinden wie je eigenlijk bent. Dan vind je je oorspronkelijke identiteit. Zo ben je gemaakt en zo ben je bedoeld.

In dat offer kom je thuis.

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *