Getroost over stof en as, waarom het lijden?
Door dr. K.D Goverts
Soms zou een mens willen zwijgen, want het leed is vaak zo onpeilbaar, wie zal spreken, waar een ander door diepe dalen gaat. Eerbied voor de ander kan een mens stil maken. Ik denk aan de lezing die Ide Wolzak hield over zijn ervaringen, in de jaren nadat zijn zoon Wouter een maand voor zijn tiende verjaardag was overleden aan een hersenbloeding, een aneurysma. In het VU ziekenhuis is bijna achtenveertig uur lang om zijn leven gevochten. Tevergeefs. Ik denk aan het onvergetelijke boek dat Ide schreef met als titel: En huilen doe je maar in de pauze.
In zijn lezing zegt hij: wanneer het om de diepste gevoelens gaat, om de wezenlijke dingen van ons leven, dan valt er vaak niets te verklaren of uit te leggen, dan rest er nog slechts een verhaal. Vaak kunnen we nauwelijks of geen woorden vinden om te vertellen wat ons ten diepste beweegt, ontroert, raakt. Dan nemen we de toevlucht tot ’beelden’, we vertellen een parabel, we schrijven een gedicht, we zingen een lied, we maken muziek, we zoeken naar metaforen.
Hij haalt de dichter-predikant Geert Boogaard aan:
Klopt, als je treurt,
er minzaam iemand aan,
een die wil zeggen
waar je leed toe dient,
bied dan geen stoel,
beduid dat zij moet gaan.
je hebt je troost van Hem
Ik ken je – is Zijn Naam.
Verwerken is een verkeerd woord; het zou nooit voor rouw gebruikt mogen worden. Het suggereert namelijk dat het verdriet om het verlies over gaat en dat is niet zo. De liefde reikt over de grens van de dood heen. De beste troosters zijn zij die het vaak zelf niet eens in de gaten hebben, het zijn mensen die er telkens weer zijn, en die kunnen luisteren en samen met ons stil zijn, ook nu nog na zes jaar. Het zijn mensen die niet proberen een dam op te werpen tegen ons verdriet, maar helpen om een bedding te graven waarlangs het verdriet een uitweg kan vinden.
Een bedding. Zoals Ivo de Jong pleegt te zeggen: wij worden ingebed. We gaan in gebed, wij zijn nu in gebed, maar lees het als één woord: ingebed. Bedding, in het Hebreeuws: ’aphiq, אפיק Zo horen we in Hooglied 5, 12: Zijn ogen zijn als duiven bij beddingen van water. Daar vinden het woord ’aphiq, Carl Gustav Jung zegt zo treffend: archetypen zijn als rivierbeddingen, die het water verlaten heeft, maar die het na onbepaalde lange tijd weer kan terugvinden. Een archetype is iets als een oude rivierloop, waarin de wateren van het leven lang gestroomd hebben, en zich diep hebben ingegraven. Hoe langer zij deze richting hielden, des te waarschijnlijker is het, dat zij vroeger of later weer hierheen terugkeren. De eeuwige waarheid heeft de menselijke taal nodig, zegt hij. Oerbeelden, waar je steeds weer terugkomt. Daarom is het mooi dat het Hebreeuwse woord ’aphiq begint met een ’aleph, de Oorsprongsletter.
En dan is de getalswaarde 1 + 190 en dan denken we aan ‘eṣel, dat is de wereld bij God, עצל – de ‘aṣilut, de eerste wereld, die bij het Hart van de Eeuwige was en is. En 191 is ook de getalswaarde van ha-maqom, המקום en God Zelf wordt genoemd: de Plaats. Want, zeggen de Joodse wijzen, God heeft niet een plaats in de wereld, maar de wereld heeft een plaats in Hem. Eén van de Namen van Adonai, zo wordt Hij gekend: Ha-Maqom.
Daar, bij Hem, in Hem vindt een mens de bedding voor de ziel. Daar mag de stroom van levend water weer gaan vloeien. In Hem, in Christus, is ons begin en ons einde. Een rouwgevecht verloopt volstrekt chaotisch, zegt Ide Wolzak in zijn lezing; het is alsof je dwaalt door een nachtelijk landschap dat door een aardbeving verwoest is. Je vecht als Jakob aan de Jabbok. De tijd heelt geen wonden, het verdriet blijft, terwijl we daarnaast weer oog krijgen voor dingen er om ons heen gebeuren, voor mooie dingen en nieuwe vreugde. Maar in ons oog blijft altijd een traan, waardoor alles er anders uitziet dan vroeger. Verdriet is als je schaduw, het gaat altijd met je mee. Je schaduw kan naast je met je mee gaan. Hij kan voor je liggen of achter je.
Telkens weer tijdens ons leven kan onze schaduw zichtbaar worden. Maar, zo zei prof. Wim ter Horst [1929 – 2018], er kan weer uitzicht komen, want verdriet om het ene en vreugde om het andere verdragen elkaar op den duur wel. Ter Horst, pedagoog, vergeleek een opvoeder met een tuinman, want een kind is een lelie, die met liefdevolle verzorging prachtig zal bloeien.
Comments (0)