In het doodsgebied gaf Ik taal en teken

Door dr. K.D Goverts

Als alles donker is, ontsteek dan een lichtend vuur, dat nooit meer dooft. Overal is Zijn Naam verborgen. Heel de Torah is de Naam van de Heilige, gezegend is Hij.

Je mag schuilen bij Hem, in Hem, onder Zijn vleugelen.

De Eeuwige schrijft Zijn Naam in je hart, in je ziel, in je wezen.

Dat is kern, waar de duisternis niet bij kan komen. Niemand zal je uit Zijn hand rukken. Niets kan ons scheiden van de Liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Heere. Met een eeuw’ge liefdeband leidt Hij u aan Zijne hand, en uw naam staat ongedeerd in Zijn handpalm gegraveerd.

Gij houdt vast aan mijn bestemming  [Psalm 16, 5 in de vertaling van N.A. van Uchelen]

Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het die rechtvaardigt, wie zal dan verdoemen? Christus is voor ons gestorven, Hij is opgewekt, Hij zit aan de rechterhand des Vaders en Hij pleit voor ons. Hij bidt voor ons.

Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou ophouden. Voor het Godskind, dat Hem wil volgen, dat zich aan Hem toevertrouwt, geldt: er is geen plaats waar Hij niet is. Ook al zou je het gevoel hebben van Afwezigheid, in een niemandsland te verkeren.

In Exodus 10, 1 geeft Adonai een opdracht aan Mozes. En veelal wordt vertaald: En de HEERE sprak tot Mozes: ga in tot Farao. [St.V.]; zo ook NBV: ga naar de farao; evenzo NBV van 2021.  De HSV: ga naar de farao toe.  Maar er staat eigenlijk: Bo’, בא – dat is: kom. Hier vinden we een geheimenis.
Als ik tegen iemand zeg: ga naar het station. Dan wijs ik van mezelf af. Die ander moet daarheen gaan, maar ik ben daar niet. Als ik zeg: kom naar het station,  dan houdt dit in dat ik daar al ben. Kom maar naar het station, dan zien we elkaar daar.

Als de Eeuwige tot Mozes zegt: kom naar Farao, dan impliceert dit dat Hij daar al is. En dat is toch wel frappant: is God in het paleis van de Farao? Ja, want daar is Hij om Mozes op te wachten. Een kind van God, een dienaar van Adonai, kan nooit ergens komen waar Hij niet is. God zegt niet: ga naar de Farao, maar kom naar de Farao.

Bo’, dat is een beth en een ’aleph: daar ligt nog een geheim in verborgen. De beth is de letter van de Zoon, Bén בן  en de ‘aleph is de letter van de Vader  ‘av .

Zo mogen we komen: via de Zoon tot de Vader. Al komend worden we bij de  ’Aleph – bij onze Oorsprong, bij de Vader  אב gebracht.
Kom maar, want Ik ben daar al. Ik zal je daar opwachten.

Comments (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *