Ik heb die smid geschapen

Door dr. K.D Goverts

Zie, Ik ben het, die de smid geschapen heb, welke het kolenvuur aan­blaast en naar zijn kunst het wapen vervaardigt, maar Ik ben het ook, die de verderver ge­schapen heb om te vernielen”  {Jes.54:16}. De Septuagint heeft deze tekst wat anders vertaald. Hierbij moet je wel bedenken: de Septuagint is al een worsteling met de tekst. De Sep­tua­gint is een paar eeuwen voor Christus geschreven. Er is ook wel gezegd: de Septuagint is een van de eerste interpretaties van de He­breeuwse Bij­bel. Daar zit al een stuk gevecht in met de tekst. En daarom heeft de Septuagint recht van spreken als wer­kingsge­schie­denis. Dat rabbijnse den­ken hoort er ook helemaal bij. De geschie­de­nis laat zien wat de gren­zen zijn van een tekst.

Heeft God de verderver geschapen…. om te vernielen?
Daar zijn dan hele theorieën over op stapel gezet. De verderver zou dan de duivel zijn, de Satan. Bij voorkeur met een hoofdletter, dan weet je over wie je het hebt. In de loop van de tijd is de Satan dan ook een fi­guur geworden, waar men dan alles in heeft ge­plaatst wat er allemaal voor kwaad is, van likdoorns tot atoombommen. Zo van: de dui­vel had me van de week weer zo te pakken! De boze had het weer op me ge­munt! Zo wordt de satan langzamerhand een figuur die ook alomtegen­woordig is.

Volgens sommigen schijnt hij zich ook te specialiseren in het bezoe­ken van samenkomsten. Het woord satan kom je in de Hebreeuwse Bij­­bel nau­welijks tegen. Zie….”  {Jes.54:16}. Dat zie is altijd een woord, dat de aandacht trekt. Het betekent ook zo­iets als: welzeker, het duidt dus op een soort bevestiging. Je hebt hier iets dat in het verborgene al waar is, gezien wordt, maar het moet ook nog in de concrete werkelijkheid zichtbaar wor­den …. zie…. Zie, Ik ben het…” {Jes.54:16}. In het Hebreeuws: Anochi (Ik). En dat is de vorm met sterke nadruk van het woord Ik. Deze vorm duidt op het innig nabij zijn. Ik ben de God die je draagt. Dat is de spe­cifieke betekenis van dat woord anochi. Ik met na­druk. De God die de draagkracht is van zijn mensen. Dat is het­zelfde Anochi, waar de tien woorden mee beginnen. Die de smid geschapen heb welke…. het wapen vervaardigt” {J­es.54:16}. Voor wapen mag je ook ruimer het woord gereedschap lezen. En over wel­ke smid gaat het nu? Dat moet je wel weten, anders komt deze tekst in de lucht te hangen. Bovendien moet je bedenken, dat er in het Hebreeuws niet staat de verderver. Er stáát helemaal geen lid­woord. Je kunt dan ook beter vertalen: «Ik ben het ook, die een verderver heb geschapen….»

Ik heb ook een verderver geschapen
Ik ben het ook, die een verderver heb geschapen….”. Omdat er vertaald is de verderver, denkt iedereen meteen: O, ja, na­tuur­lijk de satan. Dat is die waarover het altijd gaat. Dat kan er na­tuur­lijk maar eentje wezen. Dè boosdoener. Hij met dat hele lange strafregister.

We moeten dus weten over welke smid het nu gaat.
Hierbij moeten we bedenken, dat we in Jesaja 54 bijna aan het eind zijn van een reeks hoofdstukken, die allemaal in een bepaald ver­band staan. Dan moet je eigenlijk beginnen in Jesaja 40 en let dan op: De smid heeft een bijl en werkt in de kolengloed en vormt het (beeld) met ha­mers en bewerkt het”  {Jes.44:12}. Daar heb je dus die smid, die charasj.

In die smederij worden dus al die beelden gemaakt.
Zie, al de aanhangers daarvan zullen beschaamd staan; de werklie­den zijn slechts mensen….” {Jes.44:11}. Hier staat hetzelfde woord charasjim voor werklieden. Die smeden ma­ken dus de afgodsbeelden. Verderver is dus de vertaling van masjchit. Hoofdstuk 44 is dus de achtergrond van dat beeld in hoofdstuk 54. Het woord charasj vertaalt Chouraqui met: werkmeester, vakman. Al die hoofd­stukken spreken dus over Babel, waar het volk Israël in bal­ling­schap zat. De Israëlieten maakten dat elke dag mee. Ze liepen elke dag langs die smederijen. Ze zien dus de dage­lijkse productie van afgods­beel­den. En ook wat dat betreft: nooit genoeg.

In al deze hoofdstukken gaat het dus om de gedachte: ja, maar die Ba­bylonische goden die doen niets, die zijn machteloos, die kunnen geen ge­schiedenis maken. En dan komt de God van Israël en die zegt: ja, maar Ik doe wèl wat. Ik maak geschiedenis, Ik heb zelfs die smid ge­maakt, die daar maar voortdurend zit te blazen en amechtig zit te wor­den. En die zit maar goden te sto­ken. God zegt: Ik heb ook die smid ge­maakt, die die wapens pro­duceert. Ook al heb Ik geen op­dracht gegeven om die wapens te maken. En dat die amechtige smid toch nog een beetje adem heeft, dat heeft hij aan de Eeuwige te danken, die de mensen de adem geeft. En dan komt die tweede regel van Jesaja 54:16. Maar Ik ben het ook die een verderver heb geschapen”. Chouraqui vertaalt: : “Ik heb geschapen de ‘destructeur pour saboter”. De afbreker, de destructeur om te saboteren. Aan de ene kant zie je dus die wapenfabrikant en aan de andere kant zegt God: maar ik heb ook degene gemaakt, die die zaak sabo­teert, die de wapens onklaar maakt.

De verderver ontmantelt het kwaad
Ik heb een verderver gemaakt om te saboteren. Want het gaat hier dus om dat Babylonische koninkrijk met al zijn goden en machten en met hun wapengeweld en hun invloed en hun macht. En op een gegeven ogenblik komt daar Cyrus of Kores van de Meden en de Perzen en hij maakt dat hele zaakje van Babel onklaar. Dat was die ver­derver op dat moment. God zegt: Ik stuur een koning om heel het zaak­je van Babel te demonteren. Er is daar dat Babylonische bedrijf, die sme­derij van Babylon. Maar er is ook een Kores, die dat hele Babylo­ni­sche bedrijf gaat de­monteren. Die verderver uit Jesaja 54:16 zou je misschien ook kunnen vertalen met: de kraker, de afbreker. Het is degene, die er een eind aan maakt, die het ontmantelt. Je zou dus kunnen zeggen: “Ik heb ook degene gemaakt, die het kwaad ontmantelt”  {Jes 54:16}.

Die verderver is er dus juist om het kwaad te verderven. Om te zor­gen, dat het kwaad niet het laatste woord heeft. In dit verband moet je de tekst, zoals altijd weer, in zijn context lezen. Want dan volgt er in vers 17….Elk wapen dat tegen u gesmeed wordt, zal niets uitrichten, en elke tong die zich voor het ge­richt tegen u keert, zult gij in het ongelijk stel­len”  Jes.54:17.

 

 

Comments (1)

  • Harrie Feringa says:

    Wat fijn eindelijk een uitleg over Jesaja 55:16 ik worstelde daar altijd mee en las voor verderver de satan. Deze uitleg is logischer.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *