Scheppen is ruimte scheppen

Door dr. K.D Goverts

In de Middeleeuwen leefde de Joodse denker Isaäk van Luria. Hij stelde de vraag: Wat gebeurt er nu eigenlijk, als God gaat scheppen? Eén van de betekenissen van dat Hebreeuwse woord scheppen, bara’ is: ruimte scheppen. Hetzelfde woord wordt gebruikt voor: bomen rooien. Dan ga je ook ruim­te scheppen. Vóór de schepping er was, was God alles. Er was alleen maar God. God vervulde alles, er was verder niets. Maar dan zegt God: Ik wil niet alléén zijn. In het begin was God de aleph. En de aleph heeft de getals­waarde één. Toen God ging scheppen, kwam daar de letter bet bij.

Bara’ begint daarom ook met een bet. Van een eenheid werd het een ‘tweeheid’. Het woord bara’ eindigt trouwens weer met een aleph. Je gaat dus via de tweeheid weer naar de eenheid. Genesis 1 begint ook met een bet: beresjit. Zodra God gaat scheppen komt er die ‘tweeheid’. En als God wil scheppen, dan moet Hij zich te­rugtrekken. Daardoor komt er ruimte voor iets búiten Hem. Als je wilt dat er nog iemand is, dat er nog iemand bij kan, moet je een eindje opschuiven. Als je zegt: kom naast me zitten, dan moet je soms wel een beetje inschikken. Dus als God gaat scheppen, dan is dat eigenlijk een soort terug­trek­king. Je kunt nog een stapje verder denken en zeggen: zodra God gaat schep­pen, gaat Hij in wezen in ballingschap. Juist om ruimte te geven aan de ander, of aan het andere.

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *