Door Gods liefde omsloten

Door dr. K.D Goverts

‘O, lief­de die mij niet laat gaan’.

In wezen is er één woord, dat ik als sleutelwoord boven dit stukje zou willen zetten: omsluiten. Dat is de lief­de die jou omsluit. Ik las er­gens een uitspraak van Van den Bergh – van Eysinga: ‘hoe zou er iets kun­nen vallen buiten het oneindige’! Het on­ein­dige omsluit het eindige. Dat is dus de liefde waardoor je omvat wordt, groter en wijder dan alle be­perkingen. Ik moest denken aan een vers uit Jesaja 40; een vers als ou­verture, waardoor er van binnen iets opengaat. In Jesaja 40 gaat het over de ballingen in Babel. Ver weg van huis, en toch omsloten. Je zou kun­nen zeggen: dat is dan het diepste geheim.

Wie mat de wateren met zijn holle hand, bepaalde de omvang der hemelen met een span, vatte met een maat het stof der aarde, woog de bergen met een waag en de heuvelen met een weegschaal? {Jes.40:12}.

‘Wie heeft gemeten de wateren met zijn vuist en de hemelen de maat genomen met een span’.

Jesaja 40:1 t/m 11 is de proloog, de voorrede van dit hoofdstuk. In vers 12 begint het eigenlijke betoog. Als Jesaja begint met na te den­ken over de ballingen die daar in Babel zijn, dan begint hij niet in Babel, maar begint hij in God. Want ook Babel wordt omvat; Babel valt er niet buiten. Er valt niets buiten de Oneindige. Zoals God genoemd wordt in de oude joodse mystiek: de ‘ein soph’, Hij die geen einde heeft. Hij is de Onbe­grensde’. Amy Carmichael zegt ergens: er is geen grens aan de liefde. De liefde heeft geen einde, maar heeft ook geen begin. Die God­de­lijke liefde (’ahabah – dat woord begint ook met een ’aleph) was er al vanaf de eeuwigheid.

 

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *