De oude mens en de nieuwe mens

Door dr. K.D Goverts

Als je een beetje thuis raakt in het Bijbelse denken, kom je tot de ontdek­king dat er in wezen maar één oude mens is. Dat wordt vaak dan ook weer heel individualistisch opgevat. Als het over de oude mens gaat, is er vaak de gedachte: ik heb mijn oude mens, jij hebt een oude mens en zo heeft iedereen zijn oude mens. Dan kun je ook nog te horen krijgen: de oude Adam stak bij mij zijn kop weer op. Dan krijg je dus wat vreem­de gedach­ten in de zin van: je oude mens moet begraven worden. Maar als je het gaat zien in het licht en de argumenten van de Schriften, dan is er eigen­lijk maar één oude mens, doordat dit namelijk ook altijd in het enkelvoud wordt gezegd. Er zijn niet een heleboel oude mensen die alle­maal begraven moe­ten worden. Dat roept op zich al heel vreemde asso­ciaties op. Dat zou je dan haast nog gaan koppelen aan het bejaarden­pro­­bleem. Dus er is in wezen maar één oude mens. Paulus heeft het daar ook altijd over, over die paleios antropos. Waarom wordt die mens oud genoemd: omdat hij zijn tijd gehad heeft. Dat woord ‘oud’, paleios, dat Paulus hier gebruikt, is oud in de zin van verouderd. Dat is de mens die in wezen is uitgespeeld, de mens die behoort tot het oude bestand van de dingen.

Je kunt wel zeggen dat die oude mens heeft te maken met zonden, in de zin van je bestemming (gatah) missen, maar het begrip ligt veel breder. Het Hebreeuwse woord gatah wordt dan meestal vertaald met zonde. Je zou kunnen zeggen: die oude mens vertegenwoordigt een heel systeem, een hele denkwereld. De oude mens is dus een collectief. Het is om zo te zeggen wereldomvattend. Zo is er ook in wezen één nieuwe mens. Daarom zegt Paulus ook in Efeze 4: die oude mens leg je af. “dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, Ø dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God ge­scha­pen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid. {Ef.4:22-24}.

Je trekt dat oude kleed uit. Het kleed van dat oude denken, van dat ou­de patroon en dat oude systeem. De oude mens is die oude manier van le­ven. ‘Ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de dood’. Dat ontwaken en dat opstaan wordt ook met elkaar verbonden. De opstanding betekent het wakker worden. Als de mens geestelijk wakker wordt, gaat hij ook geestelijk overeind komen. Dat is het begin van zijn opstanding, van zijn geboorte. Dan bekleed je je met die nieuwe mens, die nieuwe adam.

In wezen is er dus ook maar één nieuwe mens, dat is ook een collectief. Die nieuwe mens heeft volkomen gestalte gekregen in het leven van Je­zus. Je wordt dus met die nieuwe mens bekleed.