Wordt niet gelijkvormig aan deze eeuw.

Door dr. K.D Goverts

Paulus zegt: “En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene” {Rom.12:2}. Er staat in deze tekst een woord dat samenhangt met schema. Dus: laat je niet inpassen in het schema van deze wereld. Laat je niet schemati­se­ren. Voor wereld staat er het woord aeoon (Hebr. ‘olam), dat betekent: de­ze eeuw. Laat je dus niet inkapselen in deze eeuw, in het schema van de wereld, in de structuren van het bestaande, de cirkelgang van macht en boosheid. Want vrijheid is vaak moeilijk, de mens heeft altijd weer de nei­ging om zich aan te passen aan de bestaande orde. Slavernij biedt een zekere mate van veiligheid. Soms schijnt het, alsof je het beste mee kunt doen met de meerderheid. Dat schema is ook het schema van macht tegenover macht, van kwaad tegenover kwaad. De een is machtig ten koste van de ander. De een is heer en de ander is knecht. De een zit boven en de ander zit onder. De een is baas en de ander is slaaf. Maar dan komt Jezus en Hij doorbreekt dat schema. Want Hij is de heer en Hij wordt knecht. Hij is de heer die knecht werd en de Knecht die Heer bleek te zijn. En zo heeft Hij de mach­ten overwonnen. In Hem is alles anders. Zo heeft Hij de aard van deze wereld ontmaskerd en te kijk gezet. Zoals gezegd wordt in Kolos­sen­zen: “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd” {Kol.2:15}.

 Hij heeft de machten tentoongesteld en zo over hen gezegevierd. Hij heeft ze dus vooral krachteloos gemaakt, doordat ze  zijn door­zien. Als je op een gegeven ogenblik doorziet, waar die mach­ten mee werken, maak je ze daardoor machteloos, dan zijn ze dus op hun werkelijke bedoeling doorgelicht. Als iemand met een heleboel machtsvertoon komt, maar een ander zegt: ik kijk er dwars doorheen, dan kan hij wel ophou­den. Dus als Je­zus te­gen die machten zegt: Ik kijk dwars door jullie heen, Ik weet pre­cies hoe jullie werken, dan zijn ze uitgeteld. Dan is het schema van deze wereld voorbij. Dat is de ontmaskering. Alleen, dat gebeurt dus niet van­­uit een bepaalde moraal, maar vanuit de ontfer­ming. Zo zien we de overwin­ning van die barmhar­tig­heid, waar het mee begon.

Die zegswijze ‘wordt niet gelijkvormig aan deze eeuw’ is vaak op allerlei manieren uit­gelegd, waarbij dan vooral ge­zegd werd: je moet niet we­reldgelijk­vor­mig worden. Vaak werd dat dan ook gezocht in allerlei uiter­lijkhe­den: doe niet met de mode mee, je moet geen televisie nemen, we gaan niet naar de bioscoop. We doen een heel aantal dingen niet. En als we nu maar heel angstvallig allerlei dingen niet doen, dan zijn we dus niet wereldge­lijkvormig. Er zijn natuurlijk groeperingen die daar heel strak aan vasthouden. Wij zijn niet gelijkvormig aan deze wereld. Dat kun je dan soms ook zien aan de kleding. In sommige gemeenten kun je je kind niet laten dopen als je televisie in huis hebt. Het punt is natuurlijk, hoelang je dat vol­houdt. Christenen zijn vaak in eerste instantie tégen allerlei moderne uit­­vindingen. Toen de telefoon kwam en de telegraaf, waren er ook men­­sen die zeiden: dat kan nooit van God zijn. Dat deden ze zelfs met een beroep op de psalmregel: ‘s Heren goed­heid kent geen palen, want die telefoondraden liepen tussen palen. Zo kun je allerléi dingen wel we­reld­gelijkvormig noemen. Waar ligt dan de grens en tot hoe lang houd je dat vol. Dan krijg je inderdaad dat separatisme, dan ga je je afschei­den, waarbij je dan misschien nog wel in een betrekkelijk beschermde omge­ving terechtkomt. En als de jeugd daar dan buiten komt, weten ze vaak niet hoe ze zich moeten opstellen ten aanzien van de buitenwereld en kunnen ze de vrijheid niet aan en slaan ze door. Dat heb je ook vaak gezien als mensen in de grote stad gingen wonen of als ze in militaire dienst kwamen. Dan valt opeens de sociale controle weg.

Dus dat gelijkvormig zijn is niet een kwestie van mo­raal. Het merk­waar­dige is, dat je bij de kwestie van moraal altijd het as­pect tegenkomt, dat je door anderen beoordeeld wordt. Bij die sociale con­trole wordt er­op ge­let wat de ander doet. Als je op zondag fietst, kan dat in sommige dor­pen als heel choquerend worden ervaren. Iedereen zit daar dan op zondag achter de horretjes te kijken. Natuurlijk heeft die sociale controle ook positieve aspecten. Maar op die manier krijg je toch vaak, dat een an­der wordt geoordeeld of beoordeeld, terwijl jijzelf buiten schot blijft. Karl Marx heeft gezegd: de heersende morele ideeën zijn de idee­ën van de heersenden. Zij zijn het immers die de moraal uit­maken. Dat zijn dus de­genen die de lakens uitdelen en zeg­gen hoe je le­ven moet. Zij bepalen dan wat een ander mag of niet mag. Wie de macht heeft, bepaalt dus de moraal. De Deense denker Kierke­gaard heeft ge­zegd: in de moraal zit de verborgen wens zichzelf te recht­vaardigen. Ik heb geen televisie, dus bij mij zit het wel goed. In dat verband is er een opmerkelijke uitspraak van Nietzsche: onder de as van de moraal gloeit het vuur van de wrok. Vaak zit dat er inderdaad ach­ter, want mensen leggen anderen vaak wetten op, omdat ze zelf het ge­voel hebben dat ze het niet ‘gemaakt hebben’. Uit een stuk bitterheid en wrok groeit dan een geest van veroordeling. Uit een soort verbittering wor­­den dan anderen wetten opgelegd. Op die manier krijg je ook die klaagzangen over de wereldgelijkvormigheid. Die moraal uit zich dan in standpunten, die mensen uiteendrijven. Dan kom je onder de religie­uze knoet.

Maar Paulus bedoelt iets anders. Weest niet gelijkvormig. Dat betekent dat de gemeente een andere Heer heeft. Zij is bevrijd uit de zonde, zij is ook bevrijd uit de kennis van goed en kwaad. Ter Schegget gebruikt daar een heel leuke uitdrukking voor: ‘de gemeente is mora­li­ne­­vrij’. Je hebt allerlei stoffen in je bloed, zoals adre­naline, maar je hebt ook moraline, dan wil je voortdurend een ander mo­raliseren en de les lezen. Dan kweek je allemaal brave Hendriken en mensen die het uiter­lijk alle­maal keurig doen. Maar de gemeente doet daar niet aan mee, zij is mo­ralinevrij. Zij zit niet voortdurend de ander de les te lezen en de ander te meten, want dan kweek je alleen maar men­sen, die keurig in de maat lo­pen. Eén twee in de maat, anders wordt er iemand kwaad. De ge­meente heeft echter een andere Heer. Zij is vrij van dwang, zij heeft zich losge­maakt uit de aanpassing. Zij heeft niet een vrijheid van, alleen maar een vrijheid tot dienen. Vrij tot God en op die manier ook vrij tot elkaar. Jezus oor­deelde niet, maar Hij werd ver­oordeeld. Hij doorbrak de barrières.

Daarom laat de gemeente zich niet de wet voorschrijven door de wereld, maar zij is vrij tot dienst. Dat is de betekenis van die uitdrukking ‘niet gelijkvormig’.