Psalm 23

Door dr. K.D Goverts

Die Psalm is zo mooi. Vier woorden aan het begin. De HEERE is mijn Herder, ik zal niet ontbreken. Zo vertaalt Gene M. Schramm. Omdat Hij je Herder is, zul jij niet ontbreken.  Als God je naam fluistert. Dat vind ik een prachtig thema. Ik las een poos geleden: Gods knechten zullen vertellen hoe het aan de zijde Gods is. Niet altijd maar wat wij moeten en niet moeten doen.  Iemand zei onlangs dat God staat te schreeuwen: daar heb ik wat moeite mee. Zo kan ik me God niet  voorstellen. God is veel groter, veel grootser. En: Hij is die Herder. Die Herder schreeuwt ook niet. Die gaat achter dat lammetje aan. En ik las bij de messiaans Joodse schrijver David Baron zo mooi dat God zegt: Ik zal hen tot Mij fluiten. Zach. 10, 8

En hij zegt: dat is de herder. Hij had het een paar keer meegemaakt. Een keer in Algerije, in 1889: een herder die een fluitje tevoorschijn haalde. En hij floot een melodie en de schapen kwamen naar hem toe. En in de Libanon, in 1891: hij stond een poos te praten met een herder; de schapen liepen alle kanten op;  intussen, terwijl de herder in gesprek was,  gingen de schapen steeds verder weg, alle kanten op, al grazende. Toen pakte de herder een fluitje en hij begon een melodie te fluiten, en ze kwamen allemaal aanlopen.

En: zo mooi: ik las een keer: een man was in het Midden Oosten, hij praatte met een herder. Toen werd het avond en de herder zei: nu breng ik ze naar de kooi, naar de schaapskooi. Ze gingen allemaal naar binnen door de opening. Toen zei de bezoeker: wat vreemd: er is een opening, maar daar zit geen deur in. U kunt de kooi niet afsluiten. Toen zei de herder: meneer, de deur, dat ben ik. Ik ga straks in de opening zitten of liggen. En als er een wolf komt,  moet die eerst over mij heen om bij de kudde te komen. De deur, dat ben ik. Dat zei Jezus: “Ik ben de Deur”. Hij doet mijn ziel terugkeren, zegt de Psalmdichter. He restores my soul. In de berijming  van Vondel zo treffend: Indien mijn geest verstrooi’, en afdwaal’ van de kudde en rechte streken, Hij brengt ze weer te kooi.

En Psalm 23 eindigt:  in vers 6: ik zal terugkeren in het Huis des HEEREN tot in lengte van dagen. De Psalm begint met een Herder en eindigt met een Huis. Daartussen ligt heel het mensenleven. Omsloten door een Herder en een Huis.

Dan denken we aan het gedicht van P.N. van Eyck:

Maar soms ben ik onverwacht weer thuis
Gij roept mij zachtjes in ’t geruis
van wind en blaren langs het raam
hoor ik de fluist’ring van mijn naam.
En als ik dan schuchter tot U kom,
dan wordt het zo wonder stil rondom;
dan is er enkel ik en Gij;
neen, Gij alleen,
mijn Oorsprong, waar ik ongedeerd
in liefde toe ben weergekeerd.

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *