De God die draagt
Door dr. K.D Goverts
Van Hem is eeuwige draagkracht.
Zoals Psalm 99 zegt: Hij is de El Porteur, naar de weergave van Chouraqui. vers 8 en helaas zeggen vertalingen dan: hoewel wraak oefenend over hun daden. Maar er staat niet: hoewel. Het ene is niet een tegenstelling met het andere. Het hoort bij elkaar. Het is het een èn het ander. Hij is de God Die draagt; èn Hij is, daarin, en daarmee verweven: de God Die wraak oefent, want wraak is het herstel van de rechte verhoudingen in de gemeenschap. Juist omdat Hij draagt, juist daarin is Hij de grote Réparateur. De kohen ha-gadol, הגדול כהן de Grote Hogepriester.
Want wreken is bij Hem: repareren.
De God Die draagt. Hij draagt ons door de diepte heen. Als het volk Jisra’el bij de Har Sinai, de berg des HEEREN komt, spreekt Hij tot hen: Ik heb u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht. {Exodus 19, 4}.
Jesaja 46, 3 en 4. Hoort naar Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel van het huis Jisra’el, die door Mij gedragen zijt van de moederschoot aan, en opgenomen van de baarmoeder af, tot de ouderdom ben Ik Dezelfde, zal Ik Dezelfde zijn; ja, tot de grijsheid zal Ik dragen – Ik heb het gedaan, en Ik zal torsen, en Ik zal dragen en redden.
Aan het begin van Deut. staat het: Toen zeide ik tot u: verschrikt niet en vreest niet voor hen. De HEERE, uw God, Die voor uw aangezicht wandelt, Die zal voor u strijden, naar alles wat Hij bij u voor uw ogen gedaan heeft in Egypte; en in de woestijn, waar gij gezien hebt dat de HEERE, uw God, u daarin gedragen heeft, zoals een man zijn zoon draagt, op al de weg, die gij gewandeld hebt, tot-dat gij kwaamt aan deze plaats. {Deut. 1, 29 – 31} En aan het einde van het boek Deuteronomium horen we: Mozes zingt in zijn laatste lied: Hij. de Eeuwige, is als de arend, die zijn jongen draagt op zijn vlerken. Deut. 32, 11 Zijn draagkracht is oneindig, eeuwig.
Aan het begin van de weg door de wildernis: Ik heb u op arendsvleugelen gedra-gen. En aan het eind van de Torah: de arend die zijn jongen draagt.
Dan is het wat een lied zegt:
Stem, die de stenen breekt,
Tijding in duistere nacht,
Stem die in stilte spreekt
Ik ben nabij, wees niet bang
Stem die de schepping draagt
Troostende ging U met mij mee
zelfs toen in die aangolvende zee
zelfs toen in de bangste nachten
ik mijn ondergang verwachtte
Die het stille schreien hoort
droeg mij, ook het duister door.
Hij hoort wat niemand hoort.
Hij hoort het roepen, Hij hoort het zuchten van hen die moe gestreden zijn, Hij hoort het zwijgen van hen die geen stem meer hebben.
Comments (0)