Gij zijt Begin en Einde
Door dr. K.D Goverts
In Openbaring 21, 6 horen we: En Hij sprak tot mij: het is geschied. Ik ben de Alpha en de Omega, het Begin en het Einde. En Openbaring 22, 13: Ik ben de Alpha en Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste. In enkele handschriften vinden we deze woorden ook in Openbaring 1, 8: Ik ben de Alpha en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de HEERE God, Die is en die was en die komende is, de Albeheerser.
Hij is Begin en Einde. archè en telos: ἀρχή τέλος In het Hebreeuws: reeshit en takhlit ראשית תכלית Als alle wegen doodlopen, dan zegt het volk des Heeren: er is geen ander begin dan bij Hem, die de hemel en de aarde gemaakt heeft {Tom Naastepad}
De mens kan niet beginnen – alleen de Eeuwige, Adonai, kan beginnen. Van Hem is de eerste bladzijde. Alleen Hij kan opnieuw beginnen.
De discipelen kwamen bij de Heere Jezus en ze zeiden:
vertel ons over het einde. En Jezus zeide: hebt gij dan het begin al ontdekt, dat gij naar het einde vraagt? Wie het begint kent, zal ook het einde verstaan, en hij zal de dood niet zien. Want waar het begin is, daar zal het einde zijn; zalig is Hij die al was in den beginne, Hij is het die het einde kent.
{Thomas-evangelie, logion 18}
Hebr. 12, 2 Jezus is de Leidsman en Voleinder des geloofs – Leidsman, dat is archègos ἀρχηγός = de Grondlegger. In de Septuaginta is een heel bijzondere tekst, waar we dit woord vinden: Jeremia 3, 4 de Leidsman van uw jeugd. Van nu aan zult gij Mij noemen: mijn Vader en de Leidsman uwer jeugd. In de Hebreeuwse tekst staat het woord ’alluph – אלּוּף en dat wordt wel met leider of leidsman vertaald, maar er zit een diepere laag in dit woord. Het zijn ongeveer dezelfde letters als het woord ’aleph אלף – de eerste letter van het alphabet. De aanduiding ’alluph kunnen we derhalve verstaan als: Die ons terugbrengt bij de ’aleph. Zo is de Vader: Hij brengt ons terug bij Zichzelf, want Hij is de ’Aleph – de allereerste Letter, Begin voordat alle dingen begonnen. Zo is de Zoon: Hij brengt ons terug bij de ’Aleph, bij de Eeuwige Vader, bij de Oorsprong van alle zijn en van alle leven. Daarom is het zo mooi, wat het laatste vers van Job 33 zegt: Hoor naar mij, zwijg en ik zal u wijsheid leren. Dat zegt Elihu tot Job. Maar dat woord ‘leren’ is een nogal zeldzaam woord; er staat: ’a’allephkha אאלּפך en het werkwoord ’alaph אלף betekent “onderwijzen”, maar het is eigenlijk, ten diepste: bij de ’aleph brengen; je zou hier een werkwoord moeten máken, zoiets als: alephiseren. We hebben toch ook alphabetiseringsprogramma’s. Welnu, hier hebben we dan een alephiseringsprogramma. Dat is onderwijzen over het Begin.
Jezus is de Grondlegger, en Hij is de Voleinder, de Voltooier van het geloof; let op: er staat niet; van ons geloof. Dat omvat het ook wel, maar het is grootser, het is meer omvattend, wijder en weidser. Het geloof: dat is het Geheimenis des Geloofs, dat al bij de Vader was vóór alle eeuwen; dat de Zoon in Zich draagt en hier op aarde tot glans heeft gebracht. Daarom zegt Paulus: wij leven door het Geloof van de Zone Gods. Ik ben met Christus gekruisigd, en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelven voor mij overgegeven heeft. {Gal. 2, 20}. God Zelf is een God des Geloofs, zo heeft Mozes gezongen in zijn laatste lied; zie Deut. 32, 4 Hij is een ’El ’Emunah אל אמונה – vaak vertaald met: “een God van trouw”, maar vanuit de grondbetekenis kan het evenzeer zijn: “God des Geloofs”. Want geloof, dat is Zijn Wezen. Zoals Rom. 3, 3 zegt: zal hun ongelovigheid het Geloof van God te niet doen?
Mosheh de León [1240 – 1305] opent een van zijn boeken met de zin: ik heb dit boek geschreven om door te dringen in het Geheimenis van de wegen des Geloofs. Het Geheimenis des Geloofs. Dat heeft zijn oorsprong in God zelf; het is wat Christus al vóór alle eeuwen heeft gekend. De Vader geloofde in de Zoon; de Zoon geloofde in de Vader. Johannes 21 De evangelist Johannes heeft de toon van zijn evangelie gezet met: “In den beginne was het Woord”. Het Begin, Beree’sjit בראשית – het Begin in en vanuit de Eeuwig-heid; de Zoon die bij de Vader was, in de Vader, één met de Vader. Het Woord is vlees geworden, en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de Eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid. {Joh. 1,14}. Genade en waarheid: in het Hebreeuws chèsed we’emet, חסד ואמת een duo, een duet, dat we in de Hebreeuwse Schriften heel vaak tegenkomen; ze horen bij elkaar. Vaak vertaald met: goedertierenheid en waarheid, of goedertierenheid en trouw. Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht tot in het laatste nageslacht; zo zingen de Psalmen telkens weer. En dan vervolgt Johannes: de Torah [de Onderwijzing, de Weisung] is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden. Let erop: het is geen tegenstelling: niet: de Torah is door Mozes gegeven, maar… Er staat geen ‘maar’, ook geen ‘en’. Mozes gaf de Torah; Jezus was [en is] de Torah; Hij bracht de Torah tot haar oorspronkelijke glans: in Hem was de kern van de Torah innerlijk aanwezig, in Hem was de Torah gestalte. Engelse vertalingen [King James e.a.] voegen but in, maar, dat ze dan cursief drukken, om aan te geven: het staat niet in de grondtekst; echter: dan hoort het in de vertaling ook niet te staan.
Comments (0)