De vrouw is geen afsplitsing van de man.

Door Joop Neven

Wat opvalt is, dat voor de mens drie zelfstandige naamwoorden wor­den gebruikt: adam (mens), sachar (mannelijk) en lekevah (vrou­we­lijk). Daar­naast worden er voor die mens twee voornaam­woor­­den ge­bruikt, namelijk: hen en hem. Daarom is het belangrijk te con­sta­te­ren, dat adam niet betekent: de man. De vrouw is geen afsplitsing van de man. Als je veronderstelt, dat er oor­­spronkelijk een man was, waaruit la­ter de vrouw tevoorschijn is ge­ko­men, dan ga je de mist in. In het be­gin was er adam (mens, niet: man). Het is dus pertinent onjuist om te zeggen: in het begin was er een man en later kwam er ook nog een vrouw. Er staat dus niet: in het begin was er een iesj (man), maar: in het begin was er een adam (mens). Dat wordt nog eens extra bevestigd, als je een verwante tekst er­naast legt, namelijk uit Genesis 5. In Genesis 5 wordt heel dat schep­­pings­gebeuren nog eens samenvattend opgepakt.

Man en vrouw heten beiden adam
“Dit zijn de verwekkingen van mens (letterlijk- toledoth van adam). Ten dage, dat God Adam schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis Gods; man en vrouw schiep Hij hen, en Hij zegende hen en riep hun (!!..) naam: ‘Adam”  {Gen.5:1,2}. Man en vrouw heten dus beiden Adam. Adam is dus iesj en isja, man en vrouw. Je kunt dus niet zeggen, dat de man er eerst was. Je zou kun­nen zeggen; hij werd pas een man, toen de vrouw er was. Er was dus een oorspronkelijke eenheid. Adam was dus van meet af aan sy­noniem voor mannelijk en vrouwelijk.
In het begin was er één mens. In het begin was er dus één mens. En dan moet je ook niet in het mis­verstand vervallen zoals bij som­mi­­ge exegeses, die zeggen, dat die oor­spron­kelijke mens androgyn zou zijn. Dat was dan een soort dubbel­we­zen met een mannelijke en vrou­­welijke kant. En dat zou dan later in twee­ën zijn gesplitst. D­aaruit werd een man en een vrouw ‘afgetakt’. In de brieven van Paulus wordt ook geschreven over die eerste mens. Dat is echter een hoofdstuk apart.  Vanuit die oorspronkelijke eenheid komt de differentiatie. Mannelijk en vrouwelijk is onderscheid met har­mo­nie. Er is dus ook geen rangorde: man, vrouw, enzovoort, geen hië­r­ar­chie, want ze worden tegelijk ge­scha­pen. Je ziet dat ook in Genesis 5:1 en 2 en in Genesis 1:26 en 27 (‘en zij zullen heersen’). Vergelijk ook:  “En God zegende hen en God zeide tot hen” {Gen.1:28}.

Mannelijk en vrouwelijk
Dus ten aanzien van het vruchtbaar worden en het heersen heeft de man geen hogere plaats dan de vrouw. Alleen van de mens wordt gezegd, dat hij mannelijk en vrouwelijk is. Bij de dieren wordt dat níet gezegd. Wel, dat ze vruchtbaar moeten zijn en veel. Dat mannelijk en vrouwelijk heeft alles te maken met het beeld Gods. “In het beeld Gods …. mannelijk en vrouwelijk”. Mannelijk en vrouwelijk heeft primair niets te maken met de voort­plan­­­ting. Daar ligt ook een groot misverstand. Bij de dieren staat niet: man­nelijk en vrouwelijk, maar toch planten zij zich voort. In de loop van de tijd zei men: dat mannelijk en vrouwelijk is natuurlijk zo om zich te kun­nen voortplanten. Net zoals wel werd gezegd: het doel van het hu­we­lijk is de voortplanting. De voortplanting delen de mensen dus met de dieren. Maar man­ne­lijk en vrouwelijk ligt blijkbaar nog op een heel an­der vlak.

 

Comments (0)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *